ECLI:NL:RVS:2011:BP7797

Raad van State

Datum uitspraak
16 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006187/3/H1 en 201010012/3/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Stichting Belangenbehartiging Bewoners en Ondernemers Oud Zuid op 3 maart 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen de staatsraden mr. R.W.L. Loeb, mr. S.F. Wortmann en mr. J.C. Kranenburg, die betrokken waren bij de behandeling van de zaken met nummers 201006187/1/H1 en 201010012/1/H1. De stichting stelde dat er sprake was van schijn van partijdigheid, omdat de voorzitter van de meervoudige kamer stukken had teruggezonden terwijl er al een wrakingsverzoek was ingediend. De staatsraden hebben echter niet ingestemd met de wraking. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op 3 maart 2011 ter openbare zitting behandeld, waarbij de stichting werd vertegenwoordigd door gemachtigden, terwijl de staatsraden geen gebruik maakten van hun recht om gehoord te worden.

De Afdeling overweegt dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht een partij een rechter kan wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Dit geldt ook voor de Raad van State, zoals vastgelegd in artikel 49 van de Wet op de Raad van State. De wrakingsregeling stelt echter dat een verzoek om wraking niet kan worden ingediend na de openbaarmaking van de uitspraak. Het verzoek om wraking van de voorzitter en leden van de eerste wrakingskamer werd ingediend nadat deze kamer al had beslist op een eerder wrakingsverzoek, waardoor het verzoek buiten behandeling moest blijven.

De stichting heeft onvoldoende bewijs geleverd voor de vrees van partijdigheid van de staatsraden. De Afdeling concludeert dat er geen grond is voor de vrees van partijdigheid en wijst het wrakingsverzoek af. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. A.W.M. Bijloos en de leden mr. R. van der Spoel en mr. J.H. van Kreveld, in aanwezigheid van ambtenaar van staat mr. J. Willems. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 maart 2011.

Uitspraak

201006187/3/H1 en 201010012/3/H1.
Datum uitspraak: 16 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
de stichting Stichting Belangenbehartiging Bewoners en Ondernemers Oud Zuid en anderen, gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 maart 2011, heeft de Stichting verzocht om wraking van de staatsraden mr. R.W.L. Loeb, mr. S.F. Wortmann en mr. J.C. Kranenburg als voorzitter respectievelijk leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaken nrs. 201006187/1/H1 en 201010012/1/H1.
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
Bij die brief heeft de Stichting tevens verzocht om wraking van de staatsraden mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, mr. G.N. Roes en mr. C.J. Borman, voorzitter respectievelijk leden van de wrakingskamer van de Afdeling (hierna: de eerste wrakingskamer) die een eerder door haar ingediend verzoek om wraking van staatsraad mr. R.W.L. Loeb (hierna: het eerste wrakingsverzoek) bij beslissing van 1 maart 2011, in zaken nrs.
201006187/2/H1 en 201010012/2/H1heeft afgewezen.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 3 maart 2011 ter openbare zitting aan de orde gesteld, waar de Stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigden], is gehoord. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State is dit artikel van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling hoger beroep is ingesteld.
Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Wrakingsregeling Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Wrakingsregeling) kan een wrakingsverzoek niet worden ingediend na het tijdstip waarop de uitspraak openbaar is gemaakt.
2.2. Het verzoek om wraking van de voorzitter en leden van de eerste wrakingskamer is ingediend nadat die kamer heeft beslist op het eerste wrakingsverzoek. Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Wrakingsregeling dient dit verzoek buiten behandeling te blijven.
2.3. Aan het verzoek om wraking van de voorzitter respectievelijk leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaken nrs. 201006187/1/H1 en 201010012/1/H1, heeft de Stichting, samengevat weergegeven, ten grondslag gelegd dat op de voorzitter van die kamer de schijn van partijdigheid rust nu bij een namens deze ondertekende brief stukken aan haar zijn teruggezonden terwijl het eerste wrakingsverzoek reeds bij de Afdeling was ingediend. Voorts heeft die voorzitter ten onrechte besloten tot het terugzenden van die stukken. Aangezien de leden van die kamer die voorzitter daarvan niet hebben weerhouden, rust ook op hen de schijn van partijdigheid, aldus de Stichting.
2.3.1. Volgens vaste jurisprudentie is het instrument van wraking niet bedoeld om als rechtsmiddel tegen processuele beslissingen te worden aangewend. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien deze op zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat daaruit blijkt van partijdigheid van de staatsraad die de betrokken beslissing of beslissingen heeft genomen. Hetgeen de stichting heeft aangevoerd over het terugzenden van stukken is daartoe onvoldoende. Voor het oordeel dat de voorzitter of leden van voormelde meervoudige kamer bij de beoordeling van het hoger beroep jegens de Stichting partijdig zijn, dan wel dat de vrees van de Stichting voor partijdigheid van die voorzitter of leden objectief gerechtvaardigd is, bestaat geen grond.
2.4. Het verzoek om wraking van de staatsraden mr. R.W.L. Loeb, mr. S.F. Wortmann en mr. J.C. Kranenburg dient te worden afgewezen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek om wraking van de staatsraden mr. R.W.L. Loeb, mr. S.F. Wortmann en mr. J.C. Kranenburg af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. J.H. van Kreveld, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Willems
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2011
412.