ECLI:NL:RVS:2011:BP7752

Raad van State

Datum uitspraak
16 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005394/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Hoogen Dries' vastgesteld door de raad van de gemeente Goirle

Op 20 april 2010 heeft de raad van de gemeente Goirle het bestemmingsplan 'Hoogen Dries' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te [woonplaats], op 2 juni 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 5 januari 2011, waar de appellant en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Ludwig, aanwezig waren.

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van één woning op een locatie tussen Hoogen Dries 5 en Kerkstraat 33 in Goirle. De appellant is het niet eens met het besluit en stelt dat hij door onjuiste voorlichting over de gebruiksmogelijkheden van het perceel, waarop de woning is voorzien, dit perceel destijds niet heeft gekocht. De Afdeling overweegt echter dat deze kwestie niet kan leiden tot vernietiging van het besluit, omdat de procedure zich richt op de vraag of het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en het recht.

De Afdeling concludeert dat de afstand van 15 meter tussen het bouwvlak en de woning van de appellant, samen met de maximale bouwhoogte van 4 meter en de ligging in een bestaand bebouwd gebied, voldoende is om te stellen dat er geen ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat zal plaatsvinden. Ook de zorgen van de appellant over de parkeersituatie worden niet onderbouwd, aangezien er binnen het plangebied twee extra parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden.

De Afdeling oordeelt verder dat de woning op een afstand van ongeveer 23 meter van een naastgelegen bedrijf is voorzien, dat tot categorie 4(A) van de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort. De raad heeft aangegeven dat het bedrijf geen uitbreidingsruimte heeft en dat geluidwerende voorzieningen in de woning een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kunnen garanderen. De appellant heeft niet aangetoond dat deze stellingen onjuist zijn.

Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 16 maart 2011.

Uitspraak

201005394/1/R3.
Datum uitspraak: 16 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Goirle,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoogen Dries" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 juni 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 januari 2010, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Ludwig, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de bouw van één woning op de locatie tussen Hoogen Dries 5 en Kerkstraat 33 in Goirle. [appellant], die aan de [locatie] woont, kan zich hier niet mee verenigen en heeft tegen het besluit tot vaststelling van het plan beroep ingesteld.
2.2. Ten aanzien van het betoog dat [appellant] als gevolg van onjuiste voorlichting over de eventuele gebruiksmogelijkheden van het perceel, waarop de woning is voorzien, hij dit perceel destijds niet heeft gekocht, overweegt de Afdeling dat dit betoog niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, nu in het kader van deze procedure uitsluitend de vraag voorligt of dit bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en het recht.
2.3. Voor zover [appellant] stelt dat het plan leidt tot aantasting van zijn woon- en leefklimaat, overweegt de Afdeling dat, nu tussen het bouwvlak en de woning van [appellant] een afstand van 15 meter bestaat, de maximale bouwhoogte 4 meter is en het plangebied in een bestaand bebouwd gebied ligt, de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat zich niet zal voordoen. Dat het plan zou leiden tot een verslechtering van de parkeersituatie in de Kerkstraat en de Molenstraat volgt de Afdeling evenmin. Zodanige verslechtering is niet aannemelijk, nu binnen het plangebied twee extra parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden om in de parkeerbehoefte bij de woning te voorzien.
2.3.1. Voor zover [appellant] stelt dat de woning te dicht op het naastgelegen bedrijf is voorzien en er derhalve geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, overweegt de Afdeling als volgt. De woning is voorzien op ongeveer 23 meter van het bedrijf, dat behoort tot categorie 4(A) van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De raad heeft in dit verband gesteld dat het bedrijf geen uitbreidingsruimte heeft voor zijn activiteiten in deze categorie. Voorts heeft de raad aangevoerd dat met het treffen van geluidwerende voorzieningen in de woning een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Daarbij is betrokken dat bij de bestaande woningen die op een kortere afstand van het bedrijf staan dan de voorziene woning, met geluidwerende voorzieningen reeds een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kon worden gegarandeerd. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het voorgaande onjuist is.
2.3.2. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.3.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Kegge
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2011
459-682.