ECLI:NL:RVS:2011:BP7746

Raad van State

Datum uitspraak
7 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010039/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • W. van Steenbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Enschede Noord en de gevolgen voor woon- en leefklimaat

Op 7 juni 2010 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel opnieuw besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan "Enschede Noord", dat door de raad van de gemeente Enschede op 30 september 2006 was vastgesteld. Dit besluit leidde tot een verzoek om een voorlopige voorziening door de verzoekers, die zich zorgen maakten over de gevolgen van het plan voor hun woon- en leefklimaat. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 16 februari 2011 behandeld. De verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, stelden dat het college ten onrechte gewicht heeft toegekend aan de ligging van een touringcarbedrijf nabij de drukke Deurningerstraat en dat de gevolgen voor hun woon- en leefklimaat niet voldoende zijn onderbouwd. Het college verdedigde zich door te stellen dat de richtafstand van 100 meter, zoals aanbevolen in de VNG-brochure, in dit geval met één afstandsstap kon worden verlaagd tot 50 meter, gezien de specifieke omstandigheden van de omgeving. De voorzitter oordeelde dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, mede gezien de beperkte oppervlakte van het touringcarbedrijf en de geldende milieuregelgeving. De verzoekers voerden ook aan dat het galvaniseerbedrijf in de nabijheid van hun woningen een inbreuk maakt op hun woon- en leefklimaat. De voorzitter concludeerde dat, hoewel er sprake is van een bestaande legale situatie, het college in redelijkheid de belangen van het galvaniseerbedrijf zwaarder kon laten wegen dan die van de omwonenden. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

201010039/2/R3.
Datum uitspraak: 7 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te Enschede,
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 juni 2010, kenmerk 2010/0095584, heeft het college, voor zover vereist, opnieuw besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Enschede bij besluit van 30 september 2006 vastgestelde bestemmingsplan "Enschede Noord".
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 oktober 2010, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 16 november 2010.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 november 2010, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
BABA Reizen, belanghebbende, heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 februari 2011, waar [verzoekers], bij monde van [verzoeker], bijgestaan door mr. B. de Jong, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand, zijn verschenen.
Voorts is daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door E. Ruiter, werkzaam bij de gemeente, en Wilbo Galvanisch Bedrijf B.V., vertegenwoordigd door [directeur] van Wilbo, bijgestaan door mr. E. Hardenberg, advocaat te Enschede.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekers] richten zich tegen het besluit tot goedkeuring van de aanduidingen '4' en '5', die betrekking hebben op gronden aan de Deurningerstraat, ten zuiden van de Lijsterstraat, die onderscheidenlijk een touringcarbedrijf aan de Deurningerstraat 370 en een galvanisch bedrijf aan de Deurningerstraat 380 mogelijk maken.
2.3. Wat betreft het touringcarbedrijf voeren [verzoekers] aan dat het college ten onrechte gewicht heeft toegekend aan de ligging nabij de drukke Deurningerstraat, nu de invloed van deze straat niet nader is onderbouwd. Voorts betogen zij dat het college wat betreft de verkeersbewegingen van en naar het touringcarbedrijf ten onrechte uitgaat van het gebruik van twee touringcars, nu het plan er niet aan in de weg staat dat meer touringcars worden gebruikt. Bovendien is niet onderbouwd dat het geluidsniveau van 50 dB(A) etmaalwaarde niet overschreden wordt. [verzoekers] voeren verder aan dat de gevolgen voor hun woon- en leefklimaat van een touringcarbedrijf op ongeveer 50 m afstand van hun woningen niet inzichtelijk zijn gemaakt.
2.3.1. Het college stelt zich op het standpunt dat de volgens de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" aanbevolen richtafstand van 100 m van het touringcarbedrijf tot de gevel van de meest nabije woning geldt binnen het omgevingstype "rustige woonwijk". Gezien de omgeving van de Deurningerstraat kan de richtafstand van 100 m volgens het college in redelijkheid met één afstandsstap worden teruggebracht tot 50 m.
Daarnaast stelt het college zich op het standpunt dat in het kader van het Activiteitenbesluit, dat op 1 januari 2008 van kracht is geworden en waardoor de voorheen voor het touringcarbedrijf geldende milieuvergunning van augustus 1999 is vervallen, het touringcarbedrijf dient te worden beschouwd als een zogeheten inrichting type B, hetgeen inhoudt dat het bedrijf moet voldoen aan de toepasselijke bepalingen in het Activiteitenbesluit. De geluidsvoorschriften in het Activiteitenbesluit komen overeen met voornoemde geluidsvoorschriften in de eerdere milieuvergunning, die voorschreef dat ter plaatse van woningen van derden het equivalente geluidsniveau niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) etmaalwaarde. Ter plaatse van de gevels van de dichtstbijzijnde woningen is dan ook een geluidsniveau van 50 dB(A) etmaalwaarde toegestaan, aldus het college.
Voorts is volgens het college slechts fysieke ruimte voor het stallen van maximaal twee touringcars. Het gaat qua bedrijfsgrootte dan ook om een klein touringcarbedrijf, dat aanzienlijk minder geluid veroorzaakt dan een gemiddeld bedrijf, zoals bedoeld in de VNG-brochure. Dit betekent dat in deze situatie, waarbij de dichtstbijzijnde woning op een afstand van 50 m is gelegen, een richtafstand van 50 m voldoende wordt geacht om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen, aldus het college.
2.3.2. In de VNG-brochure zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met een aanbevolen afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming om hinder van de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar uit te sluiten of althans tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
De afstanden die in de VNG-brochure worden aanbevolen, zijn indicatief en gelden in beginsel tussen de perceelsgrens van een bedrijf en de gevel van een woning die is gelegen in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype.
In de brochure wordt het omgevingstype rustige woonwijk omschreven als: "Een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied."
Indien de omgeving is aan te merken als gemengd gebied, kunnen de richtafstanden volgens de VNG-brochure met één afstandsstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Onder gemengd gebied wordt in de brochure verstaan: "Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied."
In dit geval liggen het touringcarbedrijf en het galvaniseerbedrijf in de directe nabijheid van de drukke Deurningerstraat en is in de omgeving van deze bedrijven sprake van diverse functies in de vorm van wonen, maatschappelijke doeleinden en bedrijfsdoeleinden, zodat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat, gezien deze omgeving, de richtafstanden uit de VNG-brochure met één stap kunnen worden verlaagd. Gelet op de afstand tussen de gronden waarop een touringcarbedrijf is toegestaan en de meest nabijgelegen woning van meer dan 50 m heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat aan de in dit geval geldende richtafstand volgens de VNG-brochure is voldaan.
Nu voorts de oppervlakte grond waarop het plan een touringcarbedrijf mogelijk maakt, is beperkt tot ongeveer 200 m², alsmede gelet op de omstandigheid dat het touringcarbedrijf volgens de geldende milieuregelgeving is gebonden aan beperkingen ten aanzien van de maximaal toegestane geluidemissie, geeft het aangevoerde voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
2.4. [verzoekers] betogen dat het galvaniseerbedrijf een inbreuk maakt op het woon- en leefklimaat in de omgeving. Zij wijzen er in dat verband onder meer op dat de kleinste afstand tussen het bedrijf en de meest nabij gelegen woning 11 m bedraagt, hetgeen aanzienlijk minder is dan de richtafstand die geldt volgens de VNG-brochure. Voorts voeren zij aan dat sprake is van gevaarlijke situaties op de Deurningerstraat bij het achteruit insteken van vrachtwagens op het terrein van het galvaniseerbedrijf.
2.4.1. Het college stelt zich op het standpunt dat het galvaniseerbedrijf al geruime tijd is gevestigd aan de Deurningerstraat en dat het laden en lossen in de praktijk geen problemen oplevert. Voorts moet het galvaniseerbedrijf voldoen aan de toepasselijke bepalingen in het Activiteitenbesluit, zodat wat betreft geluid het langtijd gemiddelde beoordelingsniveau tussen 8.00 uur en 17.00 uur niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) en tussen 19.00 uur en 23.00 uur niet meer dan 45 dB(A), aldus het college. Het college stelt dat niet hoeft te worden gevreesd dat de bedrijvigheid ten behoeve van het galvaniseerbedrijf leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving van het bedrijf.
2.4.2. Vaststaat dat de bedrijvigheid van het galvaniseerbedrijf aan de Deurningerstraat 380 reeds bij recht was toegestaan op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan Enschede-Noord, dat door de raad is vastgesteld op 21 februari 1994 en door het college is goedgekeurd op 11 oktober 1994. Gelet hierop is sprake van bestaand legaal gebruik, dat in beginsel dienovereenkomstig dient te worden bestemd. Slechts indien aannemelijk is dat de bestaande bedrijvigheid binnen de planperiode van tien jaar zou worden beëindigd, zou voor de raad ruimte hebben bestaan aan het perceel Deurningerstraat 380 een bestemming toe te kennen die de bestaande legale bedrijvigheid niet meer bij recht toelaat. Nu Wilbo niet voornemens is uit eigen beweging de bedrijvigheid op de huidige locatie te beëindigen, zou de bestaande bedrijvigheid slechts kunnen worden beëindigd indien de gemeente overgaat tot verwerving van de gronden waarop de bedrijvigheid plaatsvindt.
Vaststaat dat in aanzienlijke mate wordt afgeweken van de volgens de VNG-brochure voor nieuwe situaties geldende richtafstand van 50 m tot de gevel van een woning in gemengd gebied in verband met geluidhinder. Nu evenwel sprake is van een bestaande legale situatie, het plan aan het galvaniseerbedrijf geen ruimte biedt voor uitbreiding van de bestaande bedrijvigheid en de effecten van deze bedrijvigheid op de omgeving voorts worden beperkt doordat het galvaniseerbedrijf is gebonden aan milieuregelgeving, bijvoorbeeld ten aanzien van de toegestane geluidsemissie, ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen instemmen met de keuze van de raad om een groter gewicht toe te kennen aan de belangen van Wilbo bij voortzetting van de bestaande legale bedrijvigheid op de huidige locatie dan aan de belangen van omwonenden bij beëindiging daarvan. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat het betoog van [verzoekers] dat de volgens de milieuregelgeving maximaal toegestane geluidniveaus in de praktijk niet worden nageleefd, een kwestie van handhaving betreft die in deze procedure niet aan de orde kan komen. Voorts wordt daarbij in aanmerking genomen dat niet aannemelijk is gemaakt dat het galvaniseerbedrijf op de huidige locatie uit een oogpunt van verkeersveiligheid tot onaanvaardbare situaties leidt.
2.5. Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Van Steenbergen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2011
528.