ECLI:NL:RVS:2011:BP7123

Raad van State

Datum uitspraak
9 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001031/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan Den Elt, Deelgebied G niet-ontvankelijk verklaard

Op 3 november 2009 heeft de raad van de gemeente Beuningen het bestemmingsplan "Den Elt, Deelgebied G" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld bij de Raad van State. De beroepen zijn ingediend op respectievelijk 27 en 28 januari 2010. [appellant sub 2] heeft het beroep van [partijen] overgenomen en zijn beroep aangevuld op 29 januari 2011. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 2 februari 2011, waar de raad vertegenwoordigd was door drs. C.A. Crooijmans en [belanghebbende] ook aanwezig was.

In de uitspraak van heden in een andere zaak zijn de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen een nieuw vastgesteld bestemmingsplan, dat dezelfde inhoud heeft als het oorspronkelijke bestemmingsplan, ongegrond verklaard. Hierdoor hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen belang meer bij een oordeel over het oorspronkelijke bestemmingsplan, omdat zij geen schade hebben geleden. De Afdeling heeft daarom de beroepen niet-ontvankelijk verklaard.

De Afdeling heeft ook geoordeeld dat de raad het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betaalde griffierecht moet vergoeden, omdat zij door toedoen van de raad twee keer beroep hebben moeten instellen en dus ook twee keer griffierecht hebben betaald. De beslissing is uitgesproken in naam der Koningin op 9 maart 2011.

Uitspraak

201001031/1/R2.
Datum uitspraak: 9 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] (hierna in enkelvoud: [appellant sub 1]), wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] (hierna in enkelvoud: [appellant sub 2]), wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Beuningen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 november 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Den Elt, Deelgebied G" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 januari 2010, en [partijen] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2010, beroep ingesteld. Bij brief van 16 mei 2010 heeft [appellant sub 2] het beroep van [partijen] overgenomen. [appellant sub 2] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 29 januari 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 februari 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door drs. C.A. Crooijmans, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende] verschenen.
2. Overwegingen
2.1. In de uitspraak van heden in zaaknummer
201008858/1/R2, zijn de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 13 juli 2010 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Den Elt, deelgebied G (2010)" ongegrond verklaard. Dit bestemmingsplan, dat dezelfde inhoud heeft als het bestemmingsplan "Den Elt, Deelgebied G", is in de plaats getreden van het laatstgenoemde bestemmingsplan en is met de genoemde uitspraak onherroepelijk geworden. De Afdeling overweegt dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen belang meer hebben bij een oordeel inzake het bestemmingsplan "Den Elt, Deelgebied G", nu gesteld noch gebleken is dat zij hierdoor schade hebben geleden.
2.2. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
2.3. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
2.4. De Afdeling ziet aanleiding de raad te gelasten het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betaalde griffierecht voor deze zaak te vergoeden, aangezien zij door toedoen van de raad twee keer beroep hebben moeten instellen en twee keer griffierecht hebben moeten betalen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
II. gelast dat de raad aan [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad aan [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Klein Nulent
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2011
218-677.