In deze zaak heeft de Stichting Platform Berend Botje beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer, dat op 23 augustus 2010 het bestemmingsplan "Buitengebied" heeft vastgesteld. De Stichting verzocht de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij zich verzet tegen de bestemming "Water" van het Westerdiepsterdallenkanaal. De Stichting stelt dat deze bestemming het gebruik voor recreatievaart mogelijk maakt, wat schadelijk zou zijn voor de beschermde libel Groene Glazenmaker en de plantensoort Krabbenscheer, die zich in dat gebied herstelt. De voorzitter heeft het verzoek op 7 februari 2011 ter zitting behandeld, waarbij de Stichting werd vertegenwoordigd door haar voorzitter en een advocaat, en de raad door een ambtenaar van de gemeente.
De voorzitter overweegt dat het verzoek om een andere bestemming voor het Westerdiepsterdallenkanaal te geven, te verstrekkend is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. De voorzitter concludeert dat er geen dergelijke omstandigheden zijn aangetoond. Daarnaast is het verzoek om schorsing van het plandeel met de bestemming "Water" afgewezen, omdat het gebruik van het kanaal als vaarwater al mogelijk was op basis van een eerdere vrijstelling van het college van burgemeester en wethouders. De voorzitter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is dat rechtvaardigt dat er in afwachting van de behandeling van het beroep een voorlopige voorziening wordt getroffen. Uiteindelijk wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan op 28 februari 2011 door de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, in aanwezigheid van ambtenaar van staat S.H. Nienhuis.