ECLI:NL:RVS:2011:BP6314

Raad van State

Datum uitspraak
2 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007170/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en vrijstelling voor reclame-uitingen aan de Niersstraat te Amsterdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2010, waarin het beroep van [appellante] tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuideramstel ongegrond werd verklaard. Het dagelijks bestuur had op 26 maart 2007 vrijstelling en een bouwvergunning verleend aan Supermarkt Niersstraat B.V. voor het veranderen van de reclame-uitingen aan de voorgevel van de gebouwen aan de Niersstraat 16 en 18 te Amsterdam.

[appellante] stelde dat het hoofdkantoor van Albert Heijn geen toestemming had gegeven voor het plaatsen van deze reclame-uitingen. De rechtbank had echter niet ingegaan op deze beroepsgrond, maar het College van Beroep oordeelde dat, ondanks deze omissie, [appellante] niet aannemelijk had gemaakt dat het ontbreken van toestemming een evidente belemmering vormde voor het college om vrijstelling te verlenen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 februari 2011 ter zitting behandeld, waarbij het dagelijks bestuur werd vertegenwoordigd door mr. K. Visser-Homoet en Supermarkt Niersstraat B.V. door P. Griffioen. De Afdeling oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht en dat het hoger beroep ongegrond was. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 2 maart 2011.

Uitspraak

201007170/1/H1.
Datum uitspraak: 2 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2010 in
zaak nr. 07/3464 in het geding tussen:
[appellante]
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuideramstel (lees: stadsdeel Zuid).
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 maart 2007 heeft het dagelijks bestuur aan Supermarkt Niersstraat B.V. vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het veranderen van de reclame-uitingen aan de voorgevel van de gebouwen aan de Niersstraat 16 en 18 te Amsterdam.
Bij besluit van 19 juni 2007 heeft het dagelijks bestuur het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 juli 2010, verzonden op 19 juli 2010, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 juli 2010, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2011, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. K. Visser-Homoet, werkzaam bij het stadsdeel, is verschenen. Voorts is Supermarkt Niersstraat B.V., vertegenwoordigd door P. Griffioen, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op het betoog dat het hoofdkantoor van Albert Heijn geen toestemming heeft gegeven voor het plaatsen van reclame-uitingen aan de voorgevel van de gebouwen aan de Niersstraat 16 en 18 te Amsterdam.
2.1.1. Hoewel de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op deze beroepsgrond, kan dit niet leiden tot het daarmee beoogde doel nu [appellante] zonder nadere onderbouwing van haar stelling niet aannemelijk heeft gemaakt dat het ontbreken van toestemming een evidente belemmering voor het college zou zijn om vrijstelling te verlenen. Het betoog faalt.
2.2. Ingevolge artikel 8:77, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vermeldt de schriftelijke uitspraak door wie, binnen welke termijn en bij welke administratieve rechter welk rechtsmiddel kan worden aangewend.
2.2.1. Het betoog van [appellante] dat de uitspraak van de rechtbank niet is voorzien van een volledige rechtsmiddelenclausule nu het postadres van de Raad van State ontbreekt, faalt. De uitspraak voldoet aan de eisen die artikel 8:77, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb daaraan stelt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2011
414-672.