ECLI:NL:RVS:2011:BP6310

Raad van State

Datum uitspraak
2 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006730/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aanvragen voor vergoeding van veiligheidsvoorzieningen in basisscholen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Wûnseradiel tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. Het college had op 23 september 2008 de aanvragen van de Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Wûnseradiel voor vergoeding van voorzieningen, specifiek het aanbrengen van veiligheidsglas in deuren en zijlichten van de basisscholen It Skûlplak en De Bonkelder, afgewezen. De vereniging had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 6 oktober 2009. De rechtbank Leeuwarden oordeelde op 3 juni 2010 dat het beroep van de vereniging gegrond was en vernietigde het besluit van het college. Het college ging in hoger beroep bij de Raad van State, die de zaak op 15 februari 2011 ter zitting behandelde.

De Raad van State overwoog dat de afwijzing van de aanvragen door het college terecht was. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat het aanbrengen van veiligheidsglas onder de voorzieningen viel die voor bekostiging in aanmerking komen op basis van de wet- en regelgeving. De Raad stelde vast dat de vereniging al eerder bekostiging had ontvangen voor andere voorzieningen en dat er geen wettelijke verplichting bestond voor het aanbrengen van veiligheidsglas. De Raad concludeerde dat het college terecht had betoogd dat de gevraagde voorzieningen niet onder de relevante wetgeving vielen.

De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de vereniging werd ongegrond verklaard. De Raad van State besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 maart 2011.

Uitspraak

201006730/1/H2.
Datum uitspraak: 2 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Wûnseradiel (thans: Súdwest Fryslân),
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 3 juni 2010 in zaak nr. 09/2528 in het geding tussen:
de vereniging Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Wûnseradiel gevestigd te Witmarsum, gemeente Wûnseradiel (thans: Súdwest Fryslân)
en
het college.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2008 heeft het college de aanvragen van de vereniging voor het jaar 2009 voor vergoeding van voorzieningen bestaande in het aanbrengen van veiligheidsglas in deuren en zijlichten in de basisscholen It Skûlplak en De Bonkelder afgewezen.
Bij besluit van 6 oktober 2009 heeft het college het door de vereniging daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juni 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door de vereniging daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 6 oktober 2009 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 juli 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 20 augustus 2010.
De vereniging heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2011, waar het college, vertegenwoordigd door M. Kammeraad, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld in verband met arbeidsomstandigheden van de werknemers.
Ingevolge artikel 1.10 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: het Arbobesluit), zoals deze bepaling luidt sedert 1 januari 1997, zijn, tenzij hierna anders is bepaald, de wet en dit besluit van toepassing op werknemers in onderwijsinrichtingen en op overeenkomstige wijze van toepassing op leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen.
Ingevolge artikel 3.11, vierde lid, zijn transparante of lichtdoorlatende wanden van arbeidsplaatsen voor zover mogelijk in verband met de aard van de arbeidsplaats:
a. duidelijk gemarkeerd en van veiligheidsmateriaal vervaardigd, of
b. op een zodanige wijze aangebracht of afgeschermd dat de werknemers niet gewond kunnen raken.
Ingevolge artikel 92, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op het primair Onderwijs worden voor de toepassing van deze afdeling onder voorzieningen in de huisvesting begrepen voorzieningen, bestaande uit:
1°. aanpassingen […].
Ingevolge artikel 100, eerste lid, wordt een voorziening in de huisvesting slechts geweigerd, indien:
a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van artikel 92,
[…], of
f. de gewenste voorziening anders dan op grond van de onderdelen b tot en met d niet noodzakelijk is.
Ingevolge artikel 102, eerste lid, aanhef en onder a, stelt de gemeenteraad bij verordening een regeling vast met betrekking tot de voorzieningen die ingevolge artikel 92 voor bekostiging in aanmerking kunnen worden gebracht.
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder b, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Wûnseradiel 2004 (hierna: de Verordening) worden bij de toepassing van de Verordening de volgende voorzieningen onderscheiden: aanpassingen aan gebouwen bestaande uit een of meer activiteiten zoals onderscheiden in deel A van bijlage I bij de Verordening.
Ingevolge onderdeel 1.10, aanhef en onder e, van deel A van bijlage I bij de Verordening bestaat de 'voorziening aanpassing' uit voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving. De noodzaak voor deze activiteit blijkt uit het niet overeenkomen van het gebouw met de geldende wet- en regelgeving, terwijl dat verschil op korte termijn moet worden opgeheven.
2.2. Het college heeft de aanvragen van de vereniging voor vergoeding van voorzieningen bestaande in het aanbrengen van veiligheidsglas in deuren en zijlichten in de scholen It Skûlplak en De Bonkelder afgewezen, omdat de gevraagde voorziening geen voorziening is als bedoeld artikel 92 van de WPO en de Verordening.
2.3. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het aanbrengen van veiligheidsglas in deuren en zijlichten moet worden begrepen onder voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving. Het college betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat de vereniging reeds bekostiging voor de aangevraagde voorzieningen uit 's Rijks kas heeft ontvangen. Het college wijst daarbij in het bijzonder op de Subsidieregeling verbetering kwaliteit schoolgebouwen (hierna: de subsidieregeling).
2.4. Ingevolge artikel 2, aanhef en onder b, van de Verordening, gelezen in samenhang met onderdeel 1.10, aanhef en onder e, van deel A van bijlage I, bestaat de 'voorziening aanpassing' uit voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving. Deze voorziening is noodzakelijk wanneer de bouwkundige staat van het schoolgebouw niet overeenkomt met wet- en regelgeving en dat verschil op korte termijn moet worden opgeheven. Zoals het college ter zitting nader heeft toegelicht, kan de school in het kader van het reguliere onderhoud zelf aanpassingen aan het gebouw doen en ziet onderdeel 1.10, aanhef en onder e, van deel A van bijlage I, op de situatie dat de staat van het schoolgebouw niet overeenkomt met nieuwe wettelijke eisen. Indien dat verschil op korte termijn moet worden opgeheven beschikt een bevoegd gezag niet altijd over voldoende financiële middelen om het gebouw aan de nieuwe eisen te laten voldoen en is een voorziening aangewezen. De wettelijke eis waarop de vereniging zich heeft beroepen is reeds sinds 1997 neergelegd in het Arbobesluit. Gelet hierop kan niet staande worden gehouden dat het verschil tussen wettelijke eisen en de staat van het gebouw op korte termijn moet worden opgeheven, als bedoeld in onderdeel 1.10, aanhef en onder e, van deel A van bijlage I. Teminder geldt dit, nu de vereniging de in 2001 aan haar verstrekte rijkssubsidie op grond van de subsidieregeling, die scholen in staat stelde extra uitgaven te doen aan onder meer verbetering letselveiligheid, niet heeft aangewend voor het aanbrengen van veiligheidsglas.
Voorts volgt uit artikel 3.11, vierde lid, van het Arbobesluit de verplichting transparante of lichtdoorlatende wanden duidelijk te markeren en van veiligheidsmateriaal te vervaardigen, of op een zodanige wijze aan te brengen of af te schermen dat de werknemers niet gewond kunnen raken. In die bepaling is niet voorgeschreven dat daartoe veiligheidsglas moet worden aangebracht. Anders dan de vereniging aanvoert, kan, nu van een wettelijke verplichting tot het aanbrengen van veiligheidsglas niet is gebleken, uit de door haar aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2001, in zaak nr. 200003500/1 (aangehecht) niet worden afgeleid dat sprake is van een voorziening die voor bekostiging in aanmerking komt.
Het college betoogt dan ook terecht dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de voorzieningen bestaande in het aanbrengen van veiligheidsglas in deuren en zijlichten die de vereniging heeft aangevraagd moeten worden begrepen onder voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 6 oktober 2009 van het college alsnog ongegrond verklaren.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 3 juni 2010 in zaak nr. 09/2528;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2011
362.