2.1.2. Ingevolge artikel 273f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: het WvSr), voor zover thans van belang, wordt als schuldig aan mensenhandel met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft:
1°. degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen;
[…]
3°. degene die een ander aanwerft, medeneemt of ontvoert met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
4°. degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar te stellen dan wel onder de onder 1° genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar stelt; […]
6°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander;
[…]
9°. degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt dan wel beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde of van de verwijdering van diens organen.
Ingevolge het tweede lid omvat uitbuiting ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken.
Volgens paragraaf B9/1 van de Vc 2000, voor zover thans van belang, omvat het begrip mensenhandel de volgende elementen:
- iedere gedraging waarmee de binnenkomst van vreemdelingen in, de doorreis over, het verblijf in of het vertrek van het grondgebied van een land wordt bevorderd;
- iedere gedraging die gericht is op seksuele uitbuiting tegen betaling; en
- een van de overige in artikel 273f van het WvSr als mensenhandel strafbaar gestelde ernstige vormen van uitbuiting.
Volgens paragraaf B9/3.1 van de Vc 2000, voor zover thans van belang, dient de politie de vreemdeling reeds bij de geringste aanwijzing dat sprake is van mensenhandel te wijzen op de mogelijkheid van het doen van aangifte of het op andere wijze verlenen van medewerking aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek ter zake mensenhandel. De vreemdeling kan onverwijld aangifte doen. Voor bepaalde categorieën vreemdelingen staat tevens de bedenktijdfase open.
Volgens paragraaf B9/3.2 van de Vc 2000, voor zover thans van belang, wordt de bedenktijd gegeven, omdat slachtoffers van mensenhandel vaak pas na wat langere tijd hun ervaringen kunnen uiten. De bedenktijd staat alleen open voor de volgende categorieën vreemdelingen:
- vreemdelingen die worden aangetroffen bij een controle verband houdende met mensenhandel;
- vreemdelingen die in Nederland in een situatie als bedoeld in artikel 273f van het WvSr werkzaam zijn geweest, die niet over een geldige verblijfstitel beschikken en die zelf contact opnemen met de politie;
- vreemdelingen die nog niet in Nederland werkzaam zijn geweest in een situatie als strafbaar gesteld in artikel 273f van het WvSr, die niet over een geldige verblijfstitel beschikken en in Nederland zijn aangetroffen, maar wel mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel;
- vreemdelingen die nog geen toegang tot Nederland hebben gehad, maar wel mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel waarbij de Koninklijke Marechaussee, zo nodig in overleg met het Openbaar Ministerie, bepaalt of er voldoende signalen van mensenhandel zijn om bedenktijd aan te bieden.