ECLI:NL:RVS:2011:BP5488

Raad van State

Datum uitspraak
14 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201003394/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • M.J.M. Mathot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan Corsobouwplaats buurtschap Helpt Elkander

In deze zaak gaat het om een beroep van appellanten tegen het besluit van de raad van de gemeente Zundert, waarbij het bestemmingsplan "Corsobouwplaats buurtschap Helpt Elkander" op 28 januari 2010 is vastgesteld. De openbare zitting vond plaats op 14 februari 2011. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroep van appellanten niet-ontvankelijk verklaard voor zover het gericht was tegen andere plandelen dan artikel 3.2.2., aanhef en onder e, van de planregels. Dit artikel betreft de landschappelijke inpassing van de corsobouwplaats door middel van dichte groenvoorzieningen.

De Raad overweegt dat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage is gelegd voor de duur van zes weken, en dat appellanten redelijkerwijs verweten kan worden dat zij geen zienswijzen hebben ingediend. Het beroep is slechts ontvankelijk voor de onderdelen van het plan die zijn gewijzigd ten opzichte van het ontwerp. De Raad concludeert dat de betrokken belangen bij de vaststelling van artikel 3.2.2., aanhef en onder e, van de planregels voldoende zijn gewogen. Appellanten stellen dat deze planregel de leefbaarheid van de omgeving en de sociale veiligheid vermindert, maar de Raad oordeelt dat de privacy van omwonenden door de dichte groenvoorzieningen gewaarborgd wordt en dat dit belang in redelijkheid zwaarder kan wegen dan de belangen van appellanten.

De uitspraak van de Raad van State bevestigt dat de raad van de gemeente Zundert bij de vaststelling van het bestemmingsplan de juiste procedure heeft gevolgd en dat de belangen van de omwonenden adequaat zijn afgewogen. Het beroep van appellanten faalt, en de Raad verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Uitspraak

201003394/1/R3.
Datum uitspraak: 14 februari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
appellanten,
en
de raad van de gemeente Zundert,
verweerder.
Procesverloop
Openbare zitting gehouden op 14 februari 2011 om 10.45 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. P.J.J. van Buuren voorzitter (vz.)
ambtenaar van staat: mr. M.J.M. Mathot
Verschenen:
De raad, vertegenwoordigd door A.J.A. Nicia, werkzaam bij de gemeente.
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 28 januari 2010, waarbij het bestemmingsplan "Corsobouwplaats buurtschap Helpt Elkander" vastgesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen andere plandelen dan artikel 3.2.2., aanhef en onder e, van de planregels;
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Daartoe overweegt zij het volgende.
Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerp van het bestemmingplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en gedurende deze termijn kunnen zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
Ingevolge artikel 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro, gelezen in samenhang met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door de belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
Nu het ontwerp van het plan blijkens de door de raad overgelegde stukken ter inzage heeft gelegen met ingang van 29 oktober 2009 en er geen grond is voor het oordeel dat [appellanten] redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, is zijn beroep slechts ontvankelijk voor zover het is gericht tegen onderdelen van het plan die bij de vaststelling van het plan ten opzichte van het ontwerp zijn gewijzigd, dat wil zeggen voor zover het is gericht tegen artikel 3.2.2., aanhef en onder e, van de planregels.
Ingevolge artikel 3.2.2, aanhef en onder e, van de planregels geldt voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van een corsobouwplaats de bepaling dat de corsobouwplaats landschappelijk dient te worden ingepast middels het aanbrengen van dichte groenvoorzieningen.
[appellanten] voert aan dat de raad bij de vaststelling van artikel 3.2.2., aanhef en onder e, van de planregels de betrokken belangen onvoldoende heeft gewogen omdat door deze planregel de leefbaarheid van de omgeving achteruit gaat en de sociale veiligheid wordt verminderd.
Blijkens het amendement waarop bedoelde planregel is gebaseerd, wordt met de regel beoogd de privacy van de omwonenden van het plangebied te waarborgen. Nu zonder nadere motivering niet valt in te zien dat het waarborgen van de privacy van omwonenden door het aanbrengen van dichte groenvoorzieningen rond het plangebied met het oog op de landschappelijke inpassing daarvan ten koste zal gaan van de leefbaarheid en de sociale veiligheid in de omgeving van het plangebied, heeft de raad bij de afweging van de betrokken belangen het belang van de privacy van de omwonenden van het plangebied in redelijkheid zwaarder kunnen laten wegen dan het belang van [appellanten] bij het achterwege laten van een landschappelijke inpassing. Het betoog van [appellanten] faalt.
w.g. Van Buuren w.g. Mathot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
413.