ECLI:NL:RVS:2011:BP5443

Raad van State

Datum uitspraak
23 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006008/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank in zaak over Variantendocument N208

Op 10 september 2009 heeft de raad van de gemeente Hillegom het 'Variantendocument N208' vastgesteld, dat voorziet in de herinrichting van de N208 over een lengte van 4,5 kilometer binnen de bebouwde kom van Hillegom. Dit document bevat twee ontwerpvarianten en een voorkeursvariant, die tot stand is gekomen na raadpleging van bewoners en andere belanghebbenden. Op 12 mei 2010 verklaarde de rechtbank 's-Gravenhage het beroep van [appellant sub 1] en anderen tegen deze vaststelling niet-ontvankelijk. Hierop hebben [appellant sub 1] en anderen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij aanvoerden dat het Variantendocument wel degelijk een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad van State heeft de zaak op 5 januari 2011 behandeld, waarbij de appellanten en de raad vertegenwoordigd waren.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Variantendocument geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Het document beschrijft enkel beleidsmatige keuzes en bevat geen concrete besluiten die rechtsgevolgen voor de appellanten met zich meebrengen. De Raad van State concludeerde dat de rechtbank onbevoegd was om van het beroep kennis te nemen, omdat er geen besluit was waartegen beroep openstond. Het hoger beroep van [appellant sub 1] en anderen werd gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de Raad van State verklaarde de rechtbank onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Tevens werd bepaald dat het door de appellanten betaalde griffierecht wordt terugbetaald.

Uitspraak

201006008/1/H3.
Datum uitspraak: 23 februari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. [appellant sub 1],
2. [appellant sub 2],
3. [appellant sub 3],
4. [appellant sub 4], allen wonend te Hillegom, (hierna: [appellant sub 1] en anderen),
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 mei 2010 in zaak nr. 09/7158 in het geding tussen:
[appellant sub 1] en anderen
en
de raad van de gemeente Hillegom.
1. Procesverloop
Op 10 september 2009 heeft de raad besloten het "Variantendocument N208" vast te stellen.
Bij uitspraak van 12 mei 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant sub 1] en anderen daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juni 2010, hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 januari 2011, waar [appellant sub 2] en [appellant sub 4], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.C. Leemans, advocaat te Haarlem en ing. M.A. Heemstra, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
Artikel 18, aanhef en onder d, voor zover hier van belang, worden verkeersbesluiten voor zover zij betreffen het verkeer op andere dan de onder a tot en met c genoemde wegen door burgemeester en wethouders genomen.
2.2. Het "Variantendocument N208" (hierna: het Variantendocument) voorziet in de herinrichting van de N208. Het betreft de herinrichting van de N208 over een lengte van 4,5 kilometer, gelegen binnen de bebouwde kom van Hillegom, waaronder het weggedeelte Van den Endelaan gelegen tussen de aansluiting met de Hoofdstraat bij de Jozefkerk tot aan de kruising met de Sixlaan/Hoofdstraat. Het Variantendocument bevat voor de toekomstige inrichting van de N208 twee ontwerpvarianten, Ontwerpvariant I en II. Verder bevat het Variantendocument een Voorkeursvariant, die tot stand is gekomen na raadpleging van bewoners, ondernemers, belangenorganisaties en hulpdiensten. De Voorkeursvariant is een combinatie van de Ontwerpvarianten I en II. Het Variantendocument bevat onder meer uitgangspunten die bij de daadwerkelijke herinrichting van de N208 in acht moeten worden genomen. De raad heeft op 10 september 2009 besloten het Variantendocument vast te stellen onder wijziging van de tekst van paragraaf 2.3.3 van dat document. [appellant sub 1] en anderen zijn allen woonachtig aan de Van den Endelaan, het weggedeelte waarvan de herinrichting in de eerste fase plaats zal vinden.
2.3. [appellant sub 1] en anderen betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het Variantendocument geen besluit is of bevat in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Daartoe voeren zij aan dat in het Variantendocument de maten van de rijbaan, het fietspad en het voetpad zijn opgenomen ten behoeve van het weggedeelte Olympiaweg-Hoofdstraat. Er treedt door de aanleg van een fietspad een juridische verandering op wat betreft het gebruik van de gronden. Volgens [appellant sub 1] en anderen worden in het Variantendocument dan ook maatregelen voorgesteld ten behoeve van het verkeer die beperkingen of uitbreidingen inhouden voor fietsers en voetgangers, zodat het besluit alle kenmerken heeft van een verkeersbesluit als bedoeld artikel 15, tweede lid, van de Wvw 1994. Ook is in het Variantendocument opgenomen dat bomen aan één kant van het betreffende weggedeelte zullen verdwijnen. Deze bomen bevinden zich op gronden die niet in eigendom zijn van de gemeente, maar in eigendom van [appellant sub 1] en anderen. Verder kunnen [appellant sub 1] en anderen de gronden niet meer vrij gebruiken, omdat op deze gronden het fietspad zal worden aangelegd. Zij voeren tot slot aan dat de raad met de vaststelling van de gewijzigde tekst van paragraaf 2.3.3 een nieuw besluit heeft genomen dat niet met inachtneming van de regels van het bestuursprocesrecht tot stand is gekomen.
2.3.1. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het Variantendocument noch de vaststelling ervan onderdelen bevat die zijn gericht op rechtsgevolg, zodat het Variantendocument noch de vaststelling ervan een besluit is dan wel besluiten bevat in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Hierbij heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat het Variantendocument het gewenste ontwerp beschrijft van de herinrichting van de N208 en beleidsmatige keuzes van de raad bevat. De rechtbank heeft voorts met juistheid overwogen dat in het Variantendocument geen concrete besluiten zijn genomen die een verandering in de situatie van [appellant sub 1] en anderen tot gevolg hebben, omdat hiertoe nadere besluitvorming noodzakelijk zal zijn. Steun voor dit oordeel wordt voorts gevonden in de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2010 in zaak nr.
201000543/1/H3. Het betoog van [appellant sub 1] en anderen dat in het Variantendocument is voorzien in de aanleg van een fietspad en dat hiermee een besluit is genomen dat op één lijn kan worden gesteld met een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wvw 1994, faalt. In het Variantendocument is slechts in algemene zin het voornemen neergelegd dat een fietspad zal worden aangelegd, zonder dat een exacte locatie en de modaliteiten zijn vastgesteld. Derhalve valt thans niet te beoordelen of dit voornemen leidt tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van de weg of het weggedeelte gebruik kan maken. Dat de raad verschillende tekeningen heeft overgelegd waarop het aan te leggen fietspad is ingetekend betekent niet, zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, dat het voornemen tot de aanleg van een fietspad dient te worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb dan wel dat het voornemen een verkeersbesluit is. Hierbij is verder van belang dat, zoals de raad ter zitting bij de Afdeling heeft gesteld, hij ingevolge artikel 18, aanhef en onder d, van de Wvw 1994 niet het bevoegde orgaan is tot het nemen van een verkeersbesluit en dat het college van burgemeester en wethouders van Hillegom ter uitvoering van het Variantendocument zonodig een of meer verkeersbesluiten zal nemen, waartegen [appellant sub 1] en anderen rechtsmiddelen kunnen aanwenden. Ook het in het Variantendocument neergelegde uitgangspunt dat niet nader genoemde bomen aan één zijde van het betreffende weggedeelte zullen moeten verdwijnen leidt, anders dan [appellant sub 1] en anderen betogen, niet tot het oordeel dat het Variantendocument op dat punt een besluit bevat in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Het kappen van bomen vergt eveneens nadere concrete besluitvorming, waartegen [appellant sub 1] en anderen rechtsmiddelen kunnen aanwenden. De vaststelling van de raad tot wijziging van de tekst van paragraaf 2.3.3 betreft slechts een verduidelijking van de keuze die is gemaakt in de Voorkeursvariant wat betreft het weggedeelte Olympiaweg-Hoofdstraat en is daarmee niet gericht op rechtsgevolg.
Het betoog van [appellant sub 1] en anderen faalt.
2.4. Nu de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de vaststelling van het Variantendocument van 10 september 2009 geen besluit is, stond ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb geen beroep bij de bestuursrechter open. De rechtbank was daarom onbevoegd van het door [appellant sub 1] en anderen ingestelde beroep kennis te nemen. Zij heeft derhalve geen ontvankelijkheidsoordeel kunnen geven.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling, gelet op het vorenoverwogene, de rechtbank alsnog onbevoegd verklaren van het beroep kennis te nemen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2.7. Een redelijke toepassing van artikel 54, eerste lid, van de Wet op de Raad van State brengt met zich dat - naar analogie van artikel 52, vijfde lid - het door [appellant sub 1] en anderen in hoger beroep betaalde griffierecht door de secretaris van de Raad van State aan hen wordt terugbetaald.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 mei 2010 in zaak nr. 09/7158;
III. verklaart de rechtbank onbevoegd om van het bij haar ingestelde beroep kennis te nemen;
IV. verstaat dat de secretaris van de Raad van State aan [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 224,00 (zegge: tweehonderdvierentwintig euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Grimbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Grimbergen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2011
581.