201007278/1/R2.
Datum uitspraak: 16 februari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna in enkelvoud: [appellant]), wonend te Hoevelaken, gemeente Nijkerk,
de raad van de gemeente Nijkerk,
verweerder.
Bij besluit van 22 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Telstar Middelaarseweg Hoevelaken" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juli 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 januari 2011, waar [appellant B] en de raad, vertegenwoordigd door ir. H. Knoop en P.T. Westra, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan maakt de aanleg mogelijk van een sportcomplex ten behoeve van de korfbalvereniging Telstar aan de Middelaarseweg te Hoevelaken.
2.2. [appellant] voert aan dat het bestemmingsplan ten onrechte een korfbalveld en een bijbehorend clubgebouw mogelijk maakt. Het vrije uitzicht vanuit zijn woning wordt door de hoge muur van het clubgebouw beperkt. Verder zal het gebruik van de sportvelden en de bijbehorende voorzieningen voor licht- en geluidsoverlast zorgen. Voorts voert [appellant] aan dat er voldoende andere locaties in Hoevelaken zijn waar de korfbalvereniging beter kan worden gehuisvest.
2.3. Volgens de raad is de bouwhoogte van het clubgebouw zo laag mogelijk gehouden. Een voorziene groenstrook zal het zicht op het clubgebouw voor het grootste deel van de tijd wegnemen. Wat de mogelijke geluidsoverlast betreft verwijst de raad naar de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uitgegeven brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure). Uit de VNG-brochure blijkt dat voor geluid een richtafstand geldt van 50 meter. Nu de korfbalvelden op een grotere afstand dan 50 meter zullen worden aangelegd, zal volgens de raad de geluidsoverlast niet onevenredig zijn. Ook de lichtoverlast zal niet onevenredig zijn, nu hiervoor op grond van de Wet milieubeheer normen zijn opgesteld. Volgens de raad is de locatie een geschikte plek voor het korfbalcomplex. Andere potentiële locaties waren te klein of gelegen naast een gebied dat bestemd is voor natuurontwikkeling.
2.4. Gelet op de ligging van het clubgebouw ten opzichte van de woning van [appellant] zal enig verlies van uitzicht optreden. Er bestaat echter geen recht op een blijvend vrij uitzicht. De afstand van de woning van [appellant] tot het bouwvlak dat voorziet in een clubgebouw bedraagt ruim 50 meter. Voorts is de maximale bouwhoogte van het clubgebouw aan de zijde van de woning van [appellant] 4,5 meter en in het midden 5,75 meter. Gelet hierop zal het uitzicht van [appellant] niet ernstig verslechteren.
2.4.1. Ten aanzien van de geluidhinder is niet in geschil dat voor een veldsportcomplex met verlichting volgens de VNG-brochure een afstand wordt aanbevolen van 50 meter. De afstand tussen de grens van de bestemming "Sport" en de gevel van de woning van [appellant] bedraagt ongeveer 35 meter. De in de VNG-brochure opgenomen afstanden zijn indicatief en afwijking hiervan is in beginsel mogelijk met dien verstande dat een afwijking dient te worden gemotiveerd.
2.4.2. De raad heeft de afwijking van de aanbevolen afstand toelaatbaar geacht. Daarbij heeft hij van belang geacht dat het bouwvlak dat voorziet in een clubgebouw op meer dan 50 meter afstand van de woning ligt. Voorts is het de bedoeling dat de sportvelden op ten minste 50 meter van de woning komen te liggen. Bovendien wordt een groenstrook tussen de woningen en het korfbalcomplex aangelegd. Tevens heeft de raad van belang geacht dat het korfbalcomplex slechts enkele avonden per week en in het weekend in gebruik is en in de winter helemaal niet.
De Afdeling is van oordeel dat gelet op de ontsluiting met de Middelaarseweg en de afstand tussen de rand van de bestemming "Sport" en het bouwvlak dat voorziet in een clubgebouw het niet waarschijnlijk is dat de sportvelden op minder dan 50 meter afstand van de woning worden gerealiseerd. Mede gelet op de afstand van 35 meter tussen de bestemming "Sport" en de woning van [appellant] is de door de raad aangedragen motivering toereikend om de afwijking van de aanbevolen afstand voor geluid te rechtvaardigen. Gelet hierop is aannemelijk gemaakt dat geen onevenredige geluidhinder zal optreden.
2.4.3. Ten aanzien van de lichthinder overweegt de Afdeling dat uit de plantoelichting blijkt dat de toe te passen verlichting moet voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn Lichthinder, de Wet milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Verder heeft de raad gesteld dat de groenstrook tussen het korfbalcomplex en de woning van [appellant] in samenspraak met de bewoners wordt ingericht. Bij deze inrichting worden ook maatregelen overwogen die de lichthinder terugdringen, zoals de aanleg van een aarden wal. Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen onevenredige lichthinder zal optreden.
2.4.4. Met betrekking tot het betoog dat voldoende andere locaties beter geschikt zijn om de korfbalvereniging te huisvesten overweegt de Afdeling dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De raad heeft bij de keuze voor de locatie van het korfbalcomplex van belang geacht dat andere potentiële locaties te klein waren of gelegen naast een gebied dat bestemd is voor natuurontwikkeling en dat de gekozen locatie dichtbij een tennispark en nabij de bebouwde kom ligt. De raad heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de korfbalvereniging niet op een andere locatie gehuisvest kan worden.
2.5. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Troost
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2011