ECLI:NL:RVS:2011:BP4731

Raad van State

Datum uitspraak
16 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201004979/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk en wijziging bebouwingspercentage

Op 25 februari 2010 heeft de raad van de gemeente Montferland het bestemmingsplan "Kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen op 21 mei 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 5 januari 2011, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door L.M.M.J. Meuleman, aanwezig waren.

Het bestemmingsplan voorziet in de actualisering van de bestemmingsplannen voor de kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk en is hoofdzakelijk consoliderend van aard. [appellant] en anderen verzetten zich tegen de wijziging van het bebouwingspercentage van 50 naar 80 en de wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt de bedrijfsbestemming van het perceel Wehlseweg 19-21 te wijzigen in de bestemming "Maatschappelijk" voor gezondheidszorg en bejaardenzorg. Zij stellen dat deze wijzigingen leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en parkeeroverlast veroorzaken.

De raad verdedigt de wijziging door te stellen dat de monumentencommissie voorwaarden heeft gesteld aan de herontwikkeling van het bedrijfspand, waaronder het behoud van de massa achter de straatgevels. De raad meent dat de verhoging van het bebouwingspercentage naar 80 noodzakelijk is voor flexibiliteit en herontwikkeling. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de raad in redelijkheid tot deze beslissing heeft kunnen komen. De vrees van [appellant] en anderen voor een kolossale bebouwing wordt niet aannemelijk geacht, omdat de bouwmassa behouden moet blijven.

De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van [appellant] en anderen wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 16 februari 2011.

Uitspraak

201004979/1/R2.
Datum uitspraak: 16 februari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Montferland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 januari 2011, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door L.M.M.J. Meuleman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de actualisering van de bestemmingsplannen voor de kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk. Het plan is hoofdzakelijk consoliderend van aard.
2.2. [appellant] en anderen keren zich tegen de bij de vaststelling van het plan aangebrachte wijziging van het bebouwingspercentage van 50 naar 80 en de eveneens gewijzigde wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt de bedrijfsbestemming van het perceel Wehlseweg 19-21 te wijzigen in de bestemming "Maatschappelijk" ten behoeve van de functies gezondheidszorg en bejaardenzorg. Zij voeren aan dat deze wijzigingen zullen zorgen voor een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en voor parkeeroverlast. De wijzigingen zijn niet voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Bovendien stellen [appellant] en anderen dat de verhoging van het bebouwingspercentage alleen was bedoeld voor de bestemming "Maatschappelijk" en niet voor de bedrijfsbestemming.
2.3. Volgens de raad zijn aan de herontwikkeling van het bedrijfspand aan de Wehlseweg 19-21 voorwaarden gesteld door de monumentencommissie. Eén van de voorwaarden houdt in dat de aanwezige massa achter de straatgevels behouden dient te blijven. De huidige bebouwing bedraagt meer dan 50% van het bouwvlak. Nu de bouwmassa behouden dient te blijven, is het maximale bebouwingspercentage verhoogd naar 80.
Voorts stelt de raad dat een zorgfunctie niet tot een extra parkeerbehoefte zal leiden. De parkeerbehoefte voor een bedrijfsfunctie kan zelfs hoger zijn dan voor een zorgfunctie. Tevens zal het woon- en leefklimaat niet verslechteren. Door de wijziging naar een zorgfunctie zullen immers geen milieubelastende bedrijfsactiviteiten meer plaatsvinden.
2.4. Niet in geschil is dat de huidige bebouwing ongeveer 64% van het bouwvlak beslaat. Verder stond het vorige plan ook een maximale bouwhoogte van tien meter toe. De bebouwingsmogelijkheden worden in dit plan derhalve niet aanzienlijk vergroot. De raad heeft het bebouwingspercentage van 80 noodzakelijk geacht om de nodige flexibiliteit te bieden en herontwikkeling op het perceel mogelijk te maken. De Afdeling acht dit niet onredelijk. Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid het bebouwingspercentage kunnen verhogen naar 80. Hierbij overweegt de Afdeling nog dat de vrees van [appellant] en anderen voor een kolossale bebouwing niet aannemelijk is, omdat de bouwmassa conform de gestelde voorwaarde van de monumentencommissie behouden dient te blijven.
Ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheid volgt uit artikel 21 van de planregels dat het gemeentebestuur de bestemming van Wehlseweg 19-21 zowel kan wijzigen in de bestemmingen "Wonen" en "Tuin" als in de bestemming "Maatschappelijk" voor de functies gezondheidszorg en bejaardenzorg. De raad heeft de behoefte voor de functies gezondheidszorg en bejaardenzorg afgeleid uit een seniorenenquête. Voorts heeft de raad aannemelijk gemaakt dat een zorgfunctie geen onevenredige parkeeroverlast met zich zal brengen, omdat de parkeerbehoefte voor een zorgfunctie niet groot is. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat hun woon- en leefklimaat zodanig wordt aangetast dat de raad in redelijkheid hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de mogelijkheden voor herontwikkeling van Wehlseweg 19-21.
2.5. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Troost
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2011
234-683.