ECLI:NL:RVS:2011:BP4731
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Hagen
- H.E. Troost
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk en wijziging bebouwingspercentage
Op 25 februari 2010 heeft de raad van de gemeente Montferland het bestemmingsplan "Kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen op 21 mei 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 5 januari 2011, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door L.M.M.J. Meuleman, aanwezig waren.
Het bestemmingsplan voorziet in de actualisering van de bestemmingsplannen voor de kernen Loerbeek, Loil en Nieuw-Dijk en is hoofdzakelijk consoliderend van aard. [appellant] en anderen verzetten zich tegen de wijziging van het bebouwingspercentage van 50 naar 80 en de wijzigingsbevoegdheid die het mogelijk maakt de bedrijfsbestemming van het perceel Wehlseweg 19-21 te wijzigen in de bestemming "Maatschappelijk" voor gezondheidszorg en bejaardenzorg. Zij stellen dat deze wijzigingen leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en parkeeroverlast veroorzaken.
De raad verdedigt de wijziging door te stellen dat de monumentencommissie voorwaarden heeft gesteld aan de herontwikkeling van het bedrijfspand, waaronder het behoud van de massa achter de straatgevels. De raad meent dat de verhoging van het bebouwingspercentage naar 80 noodzakelijk is voor flexibiliteit en herontwikkeling. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de raad in redelijkheid tot deze beslissing heeft kunnen komen. De vrees van [appellant] en anderen voor een kolossale bebouwing wordt niet aannemelijk geacht, omdat de bouwmassa behouden moet blijven.
De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van [appellant] en anderen wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 16 februari 2011.