ECLI:NL:RVS:2011:BP4693
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- N.I. Breunese-van Goor
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Bedrijventerrein Bosscheweg
Op 16 september 2010 heeft de raad van de gemeente Laarbeek het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Bosscheweg (deelgebied 1 Wellestraat-Oost)" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen op 16 december 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij op 23 december 2010 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 1 februari 2011 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door drs. J.C.D. van Wetten, aanwezig. Ook was [belanghebbende], vertegenwoordigd door [directeur], aanwezig.
De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in een bedrijfsbestemming voor gronden nabij een voormalig afwateringskanaal. [Verzoeker] en anderen, omwonenden, hebben bezwaren geuit over de uitbreiding van het bedrijventerrein, die volgens hen zal leiden tot extra geluidshinder. Ze stellen ook dat de raad ten onrechte twee afzonderlijke bestemmingsplannen heeft vastgesteld en dat er een milieu-effectrapportage had moeten worden uitgevoerd. Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, hebben zij de voorzitter gevraagd het plan te schorsen.
De voorzitter heeft vastgesteld dat de gronden in kwestie eigendom zijn van [belanghebbende]. De directeur van [belanghebbende] heeft verklaard dat er overleg met de gemeente plaatsvindt over een mogelijke verplaatsing van het bedrijf. Hij heeft toegezegd geen omgevingsvergunning aan te vragen en af te zien van herontwikkeling van het plangebied totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Gezien deze toezeggingen heeft de voorzitter geen aanleiding gezien om te oordelen dat er onomkeerbare gevolgen zullen optreden in afwachting van de behandeling van het beroep. Daarom is het verzoek van [verzoeker] en anderen afgewezen. De voorzitter heeft ook opgemerkt dat [verzoeker] en anderen opnieuw een voorlopige voorziening kunnen aanvragen als er een omgevingsvergunning voor bouwen wordt aangevraagd voordat op hun beroep is beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.