In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Vebra N.V. een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan 'Zuidelijke Schil' van de gemeente Leiden. Dit bestemmingsplan, goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 21 juni 2010, voorziet in de bouw van zes woningen, met een mogelijkheid tot acht woningen op een specifiek perceel. Vebra N.V. betoogt dat het bestemmingsplan onterecht het aantal woningen beperkt, terwijl eerdere plannen geen dergelijke beperking kenden. Vebra N.V. heeft reeds aanvragen ingediend voor een bouwvergunning voor een groter aantal woningen en verzoekt de voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen zodat de bouw kan doorgaan.
De voorzitter heeft het verzoek op 7 januari 2011 ter zitting behandeld, waar Vebra N.V. werd vertegenwoordigd door J. Hospes en J. Verbaan, en het college door ing. H.L. de Lange. De raad van de gemeente Leiden was ook aanwezig, vertegenwoordigd door G.C. Schramm. De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het college heeft aangegeven dat een verbouwing tot bedrijfsruimte met bovenwoningen mogelijk is, maar dat een groter aantal woningen niet wenselijk is.
De voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de weigering van de bouwvergunning onherroepelijk is en er geen basis is voor schorsing van het besluit. De voorzitter wijst het verzoek af, waarbij het belang van de raad bij het in stand houden van het bestemmingsplan zwaarder weegt dan het belang van Vebra N.V. bij schorsing. De beslissing wordt openbaar uitgesproken op 2 februari 2011.