ECLI:NL:RVS:2011:BP2761

Raad van State

Datum uitspraak
26 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010447/1/R3 en 201010447/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • I.M. van der Heijden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Sint-Michielsgestel West en de ontvankelijkheid van het beroep

Op 9 september 2010 heeft de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel het bestemmingsplan "Sint-Michielsgestel West" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te [woonplaats], op 2 november 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend en zowel de appellant als de belanghebbende hebben nadere stukken ingediend. De voorzitter heeft het verzoek op 19 januari 2011 ter zitting behandeld, waar de appellant werd bijgestaan door mr. R.J. van Rijn van ARAG rechtsbijstand, en de raad werd vertegenwoordigd door ing. P.C.M. van Boxtel. De belanghebbende was vertegenwoordigd door mr. A.M. van der Aa van Juridisch adviesbureau van der Aa b.v.

Tijdens de zitting hebben partijen verzocht om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. De voorzitter overwoog dat nader onderzoek niet nodig was en dat er geen beletsel was om met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onmiddellijk uitspraak te doen. De voorzitter constateerde dat de appellant geen zienswijze had ingediend over het ontwerpplan, wat volgens de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Awb noodzakelijk is om ontvankelijk te zijn in het beroep. De voorzitter oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij redelijkerwijs niet kon worden verweten dat hij geen zienswijze had ingediend.

Het beroep werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 26 januari 2011.

Uitspraak

201010447/1/R3 en 201010447/2/R3.
Datum uitspraak: 26 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan
"Sint-Michielsgestel West" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 november 2010, beroep ingesteld. Bij deze brief heeft [appellant] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende] en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 januari 2011, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.J. van Rijn, werkzaam bij ARAG rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door ing. P.C.M. van Boxtel, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. A.M. van der Aa, werkzaam bij Juridisch adviesbureau van der Aa b.v., als partij gehoord.
Partijen hebben ter zitting verzocht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Awb wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
[appellant] heeft geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht bij de raad.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en artikel 6:13 van de Awb, kan tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan slechts beroep worden ingesteld door de belanghebbende die over het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Deze omstandigheid doet zich niet voor. Met de resultaten van zijn raadpleging van de gemeentelijke website in september 2010 heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van een aan hem gerichte toezegging terzake, de kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerp vanaf 22 april 2010 niet langs elektronische weg op de gemeentelijke website zou zijn geschied. Daarbij betrekt de voorzitter dat de raad ter zitting een afdruk heeft overgelegd van het databestand van de rubriek "Bekendmakingen" op de gemeentelijke website op 24 april 2010, waarop de bedoelde kennisgeving over het ontwerpplan is aangegeven, en dat deze kennisgeving thans is opgenomen in de rubriek "Archief" op de gemeentelijke website. Overigens heeft [appellant] niet bestreden dat de kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerp tevens langs elektronische weg is geschied op de website van de Staatscourant.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
II. wijst het verzoek af;
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.M. van der Heijden, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Van der Heijden
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2011
516-653.