201012466/2/H3.
Datum uitspraak: 26 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
de burgemeester van Enschede,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 17 november 2010 in zaak nr. 10/441 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
Bij besluit van 19 februari 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede het door [wederpartij] ingediende verzoek om openbaarmaking van de kandidatenlijsten (model H1) voor de verkiezingen voor de raad van de gemeente Enschede van 3 maart 2010 ingewilligd, behalve voor zover het de in die lijsten vermelde adressen van kandidaten betreft.
Bij besluit van 13 april 2010 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 november 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het tegen het besluit van 19 februari 2010 gemaakte bezwaar gegrond verklaard, dat besluit herroepen voor zover daarbij is geweigerd adresgegevens openbaar te maken, het verzoek om openbaarmaking van deze gegevens ingewilligd, bepaald dat de burgemeester deze gegevens alsnog openbaar maakt en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 13 april 2010.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer de burgemeester bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 december 2010, hoger beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee hoger beroep is ingesteld, heeft de burgemeester de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 januari 2011, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. J.P. Heinrich, advocaat te Den Haag, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen, juridisch adviseur te Utrecht, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de burgemeester in afwachting van de uitspraak op de ingestelde hoger beroepen geen uitvoering hoeft te geven aan de aangevallen uitspraak.
2.3. Uitvoering van de aangevallen uitspraak zal tot onomkeerbare gevolgen leiden. De burgemeester zal dan immers de adresgegevens die hij heeft geweigerd openbaar te maken, alsnog openbaar moeten maken, hetgeen niet meer ongedaan kan worden gemaakt. De burgemeester heeft er belang bij dat een dergelijke situatie wordt voorkomen. Het door [wederpartij] aangevoerde belang bij openbaarmaking van de adresgegevens weegt niet zo zwaar dat de uitspraak op de hoger beroepen niet kan worden afgewacht. Gelet hierop, ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de burgemeester van Enschede de adressen van kandidaten, vermeld in de kandidatenlijsten (model H1) voor de verkiezingen voor de raad van de gemeente Enschede van 3 maart 2010, niet openbaar hoeft te maken voordat de Afdeling op de hoger beroepen heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. De Vries
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2011