ECLI:NL:RVS:2011:BP2759
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestuursdwang voor vaartuig aan Kostverlorenvaart
Op 5 januari 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [verzoekster] onder aanzegging van bestuursdwang gelast om haar vaartuig, dat was afgemeerd aan de Kostverlorenvaart - De Wittenkade, op een andere locatie af te meren. Dit besluit werd door [verzoekster] aangevochten, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond op 28 april 2009. De rechtbank Amsterdam oordeelde op 30 november 2010 dat het beroep van [verzoekster] tegen dit besluit ongegrond was. Hierop heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd op 20 januari 2011 ter zitting behandeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, S.F.M. Wortmann, heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter oordeelde dat het verzoek niet voldoende gemotiveerd was en dat er geen reden was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand zou blijven. Bovendien heeft het college toegezegd dat, mocht het vaartuig door hen worden verwijderd, dit niet vernietigd zou worden maar naar een bewaarplaats zou worden gebracht. Dit alles leidde tot de conclusie dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 januari 2011, waarbij de voorzitter en de ambtenaar van staat, J. de Vries, aanwezig waren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.