ECLI:NL:RVS:2011:BP2757
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering inschrijving als beëdigd tolk Nederlands-Somali en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de minister van Veiligheid en Justitie op 11 juni 2010 geweigerd om A. [wederpartij] in te schrijven als tolk Nederlands-Somali in het register voor beëdigde tolken en vertalers. Tevens is geweigerd om hem op de Uitwijklijst te plaatsen. A. [wederpartij] heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister verklaarde dit bezwaar ongegrond bij besluit van 15 juli 2010. Vervolgens heeft A. [wederpartij] beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, die op 16 december 2010 het beroep gegrond verklaarde en de minister opdroeg binnen vier weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van A. [wederpartij].
Tegen deze uitspraak heeft de minister op 6 januari 2011 hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 20 januari 2011 behandeld. De minister was vertegenwoordigd door mr. M. Schuurman en mr. D.E.S. Tomeij, terwijl A. [wederpartij] werd bijgestaan door mr. J.G.M. ter Avest.
De voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De voorzitter overwoog dat het verzoek strekt tot het niet hoeven nemen van een nieuw besluit door de minister in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep. Gezien de argumenten van de minister en de omstandigheden van de zaak, was het niet zeker dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zou blijven. Om ongewenste precedentwerking te voorkomen, werd besloten dat de minister geen nieuw besluit hoeft te nemen op het bezwaar van A. [wederpartij] totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De beslissing werd op 26 januari 2011 openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. S.F.M. Wortmann, in aanwezigheid van mr. J. de Vries, ambtenaar van staat.