Ingevolge artikel 3.42, eerste lid, van het VV 2000 wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000, ingediend in het Aanmeldcentrum te Den Bosch, Ter Apel of Zevenaar.
Ingevolge het tweede lid wordt, in afwijking van het eerste lid, de eerste aanvraag ingediend in het Aanmeldcentrum Den Bosch, indien de vreemdeling stelt minderjarig te zijn en niet begeleid wordt door een ouder of wettelijke vertegenwoordiger.
Ingevolge het derde lid wordt, in afwijking van het eerste en tweede lid, de aanvraag ingediend in het AC Schiphol, indien de vreemdeling de toegang is geweigerd.
Ingevolge artikel 3.49, eerste lid, is de in artikel 3.109, eerste lid, van het Vb 2000 bedoelde termijn niet van toepassing, indien de aanvraag wordt ingediend in het AC Schiphol.
2.2.2. In zijn brief van 18 juni 2010 heeft de minister de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal geïnformeerd over de recente ontwikkelingen inzake het beleid ten aanzien van amv's, inhoudende dat met de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Vw 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure, die nieuwe asielprocedure vanaf 1 juli 2010 ook van toepassing is op amv's die een asielaanvraag indienen. De minister heeft in die brief te kennen gegeven, voor zover thans van belang, dat, nu als uitgangspunt bij de verbeterde asielprocedure geldt dat asielzoekers baat hebben bij snelle duidelijkheid over hun toekomstperspectief, mits deze snelheid niet ten koste gaat van de zorgvuldigheid van de besluitvorming, geen aanleiding bestaat asielaanvragen van amv's niet in de algemene asielprocedure te behandelen. Ook voor amv's geldt dat doorzending naar de verlengde asielprocedure aan de orde is, zodra in de algemene asielprocedure geen zorgvuldige beslissing kan worden genomen. Voorts is in die brief vermeld dat het in het bijzonder voor amv's van belang is om tot rust te komen voordat de asielprocedure van start gaat. Om die reden geeft de minister de IND de mogelijkheid een rust- en voorbereidingstermijn voor evident minderjarigen in acht te nemen, waarbij als richttijd een periode van ongeveer drie weken geldt.
2.2.3. Uit de wet- en regelgeving, zoals hiervoor onder 2.2.1. weergegeven, volgt dat de mogelijkheid bestaat om asielaanvragen van amv's aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd in behandeling te nemen in het AC Schiphol, alwaar de in artikel 3.109, eerste lid, van het Vb 2000 voorgeschreven rust- en voorbereidingstermijn niet geldt. Door te overwegen dat het, gelet op de brief van de minister van 18 juni 2010, ervoor moet worden gehouden dat, in afwijking van die wettelijke bepaling, gelezen in samenhang met artikel 3.49, eerste lid, van het VV 2000, voor amv's ook in het AC Schiphol een rust- en voorbereidingstermijn van minimaal zes dagen met een richttijd van drie weken dient te gelden, heeft de rechtbank niet onderkend dat die brief geen afbreuk kan doen aan hetgeen in de ter zake van toepassing zijnde geldende algemeen verbindende voorschriften is bepaald. Uit die brief volgt evenmin dat ten aanzien van amv's reeds op voorhand kan worden geoordeeld dat hun asielaanvragen in het AC Schiphol niet met de vereiste zorgvuldigheid kunnen worden behandeld. Dat aldaar geen rust- en voorbereidingstermijn geldt, neemt niet weg dat in voorkomende gevallen ook ten aanzien van amv's in het AC Schiphol een zorgvuldige behandeling van de asielaanvraag mogelijk kan zijn.
De grieven 2 en 3 slagen.
2.3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal de zaken met toepassing van artikel 55, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State naar de rechtbank terugwijzen om door haar te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. Daarbij zal de rechtbank alsnog dienen te beoordelen of, mede bezien in het licht van het gestelde in zijn brief van 18 juni 2010, gelet op de zich ten aanzien van de vreemdelingen voordoende relevante persoonlijke aspecten, het door de minister ingenomen standpunt dat in dit geval in het AC Schiphol met de vereiste zorgvuldigheid op de asielaanvragen kon worden beslist, de toetsing in rechte kan doorstaan.
2.4. De Afdeling zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. De rechtbank dient omtrent de vergoeding van deze kosten te beslissen.