201004031/1/R3.
Datum uitspraak: 26 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting IJzeren Vrouw, gevestigd te 's-Hertogenbosch,
appellante,
de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch,
verweerder.
Bij besluit van 26 januari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "IJzeren Vrouw e.o." (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft IJzeren Vrouw bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 april 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 december 2010, waar IJzeren Vrouw, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door A.C.H.M. Habraken en J.B. Hunink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], vertegenwoordigd door mr. V.A.E. van Westing, advocaat te Nijmegen, en [gemachtigde] , verschenen.
2.1. Ter zitting heeft IJzeren Vrouw haar beroep ingetrokken voor zover betrekking hebbend op de slankheidscoëfficiënt en het nemen van een besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden.
2.2. Het plan voorziet in de juridisch planologische regeling voor de bouw van een appartementencomplex met in totaal 120 woningen op de voormalige locatie van het Brabantbad en sporthal de Vinkenkamp (hierna: BAD) en drie woontorens met in totaal 126 woningen op de voormalige locatie van de Hogere Agrarische School (hierna: HAS) in het Prins Hendrikpark.
2.3. IJzeren Vrouw voert aan dat de inspraakprocedure onzorgvuldig en onjuist is verlopen nu die procedure niet is verlopen conform de met IJzeren Vrouw gemaakte afspraken. In dit verband voert zij onder meer aan dat van overleg met of inspraak voor IJzeren Vrouw geen sprake is geweest. Nu het bieden van inspraak geen onderdeel uitmaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) geregelde procedure kan het al dan niet schenden van de inspraakprocedure geen gevolgen hebben voor de rechtmatigheid van het plan. Het betoog faalt derhalve.
2.4. IJzeren Vrouw stelt dat geen behoefte bestaat aan de in het plan voorziene woningbouw. In dit verband voert zij aan dat geen woningmarktonderzoek is uitgevoerd om te bepalen of woningbouw noodzakelijk is en niet is aangetoond dat het plan past in de woningbouwprogrammering van het Rijk en de provincie.
2.4.1. De raad voert aan dat uit de Nota Wonen 2007 en de laatste provinciale woningbehoeftecijfers uit 2008 volgt dat in de periode van 2008 tot 2020 in 's-Hertogenbosch 6.400 woningen aan de bestaande voorraad moeten worden toegevoegd. Gelet op het vorenstaande stelt de raad zich op het standpunt dat de bouw van de in het plan voorziene woningen noodzakelijk is. Hetgeen IJzeren Vrouw heeft aangevoerd leidt niet tot het oordeel dat de raad dit standpunt niet in redelijkheid heeft kunnen innemen. Het betoog faalt.
2.5. IJzeren Vrouw betoogt dat het plan niet voldoet aan een aantal voorwaarden uit de door de raad in juni 2003 aangenomen Nota Hoogbouw. In verband hiermee betoogt IJzeren Vrouw dat een plan voor de inrichting van het maaiveld ontbreekt, het plan geen bijzondere aandacht besteedt aan de top van de gebouwen en de bezonningsnorm van de Nota Hoogbouw wordt overtreden.
2.5.1. De raad voert aan dat in het plan is aangegeven dat de directe omgeving van de woontorens de vereiste kwaliteit zal bezitten. De raad wijst in dit verband op het inrichtingsplan voor het Prins Hendrikplein en omgeving, dat ook op de omgeving van de woontorens ziet. Verder voert de raad onder meer aan dat de parkeergarage onder de woontorens wordt gebouwd, zodat bewoners niet in de openbare ruimte parkeren en dat, voor zover de parkeergarage al boven het maaiveld uitkomt, deze nauwelijks zichtbaar is. Voorts stelt de raad dat in het uitgevoerde ruimtelijke onderzoek rekening is gehouden met de afwerking van de top van de gebouwen. Tot slot betoogt de raad dat het plan grotendeels voldoet aan de bezonningsnorm van de Nota Hoogbouw en dat sprake is van een geringe afwijking van de bezonningsnorm voor slechts één woning. Dit wordt aanvaardbaar geacht gelet op de belangen bij realisering van het plan, waaronder het streven naar verdichting en intensivering van het ruimtegebruik en het vergroten van de woningvoorraad.
2.5.2. Gelet op het vorenstaande stelt de raad dat voldaan wordt aan de Nota Hoogbouw en dat, voor zover van de daarin opgenomen bezonningsnorm wordt afgeweken, deze afwijking acceptabel is, nu het een afwijking voor één als zodanig bestemde woning betreft die zich bovendien alleen in november kan voordoen, terwijl in de periode van 19 februari tot en met 21 oktober voor alle woningen aan de norm wordt voldaan. Hetgeen IJzeren Vrouw heeft aangevoerd over de bezonningsnorm leidt niet tot het oordeel dat de raad haar standpunt hieromtrent niet in redelijkheid heeft kunnen innemen. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de betreffende woning is gelegen in stedelijk gebied, nabij het stadscentrum. Wat de kwaliteit van de directe omgeving van de woontorens en de afwerking van de top van de woontorens betreft, acht de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat sprake zal zijn van een situatie die zich niet met de Nota Hoogbouw verdraagt. Het betoog faalt.
2.6. IJzeren Vrouw stelt dat ten onrechte geen Hoogbouw Effect Rapport is gemaakt. Van een wettelijke plicht tot het opstellen van een Hoogbouw Effect Rapport is geen sprake zodat het niet vaststellen van een Hoogbouw Effect Rapport geen invloed kan hebben op de rechtmatigheid van dit plan. Overigens is onderzoek gedaan naar de inpasbaarheid van hoogbouw op deze locatie, waarbij aspecten als aantasting van het stadssilhouet, openheid van het gebied, bezonning en windklimaat zijn beschouwd. Het betoog faalt.
2.7. IJzeren Vrouw betoogt dat het plan niet voldoet aan de voorwaarde dat de nieuwbouw de zichtrelatie vanaf de kruising Mgr. Diepenstraat-Ophoviuslaan op de bebouwing van de wijk de Muntel niet mag blokkeren. IJzeren Vrouw stelt dat de woontorens het zicht op de Muntel vanaf de kruising volledig wegnemen.
2.7.1. De raad voert aan dat geen sprake is van een harde voorwaarde maar van een van de uitgangspunten voor de te realiseren nieuwbouw. De raad erkent dat het zicht op de Muntel vanaf de kruising, hoewel dit zicht mogelijk blijft, onder enige druk komt te staan, maar stelt dat het zicht op de Muntel, rijdend op de Mgr. Diepenstraat in zuidwaartse richting, sterk verbetert. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht kan worden afgeleid dat dit standpunt van de raad niet onjuist is. Hetgeen IJzeren Vrouw op dit punt heeft aangevoerd leidt daarom niet tot het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, wat de HAS-locatie betreft, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het betoog faalt.
2.8. IJzeren Vrouw voert aan dat de woontorens, in strijd met gemaakte afspraken, niet in jaren-'30-stijl worden uitgevoerd. De raad voert terecht aan dat de architectuurkeuze en de verdere bouwplanuitwerking welstandsaspecten betreffen die buiten de beoordeling van dit plan vallen. Het betoog faalt derhalve.
2.9. IJzeren Vrouw betoogt dat de uitkomsten van het planschadeonderzoek in strijd met de ontwikkelingsovereenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar niet in het plan zijn opgenomen. Ook andere afspraken uit de ontwikkelingsovereenkomst zoals het periodiek voeren van coördinerend overleg tussen gemeente en de ontwikkelaar worden volgens IJzeren Vrouw niet nagekomen. De Afdeling overweegt dat de mogelijke schendingen van de door IJzeren Vrouw beweerdelijk in de ontwikkelingsovereenkomst vastgestelde afspraken niet van invloed kunnen zijn op de rechtmatigheid van dit plan, nu het hier de nakoming van privaatrechtelijke plichten betreft. Het betoog faalt.
2.10. IJzeren Vrouw stelt dat ten behoeve van het plan geen deugdelijk onderzoek heeft plaatsgevonden naar de verkeersafwikkeling en dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd hoe de toename van de verkeersdruk kan worden voorkomen. IJzeren Vrouw voert aan dat pas in de Nota van Zienswijzen wordt ingegaan op de verkeersaspecten en dat de raad daarin erkent dat er een toename van de verkeersdruk zal zijn. Voorts stelt IJzeren Vrouw onder meer dat de huidige verkeersveiligheid op een aantal verkeerspunten als zeer kritiek wordt ervaren.
2.10.1. De raad voert aan dat in het kader van de nieuwbouwplannen op de HAS-locatie en de BAD-locatie de door het plan veroorzaakte verkeersbewegingen in beeld zijn gebracht. De raad betoogt onder meer dat is uitgegaan van een worst-case-benadering die voor de HAS-locatie leidt tot een verkeerstoename van 991 ritten per etmaal. In verband hiermee betoogt de raad dat dit geen absolute toename betreft, nu ten tijde van de aanwezigheid van de HAS sprake was van 600 autoverplaatsingen per etmaal. De raad betoogt voorts dat zelfs als uitgegaan wordt van 991 ritten per etmaal, de bestaande kruispunten nu en in de toekomst dit verkeer kunnen verwerken. Ten aanzien van de verkeersveiligheid stelt de raad zich op het standpunt dat de Mgr. Diepenstraat op twee plaatsen overgestoken kan worden en dat bij de nieuwbouw van de basisschool aandacht zal worden besteed aan het halen en brengen van kinderen.
2.10.2. In het kader van de nieuwbouwplannen zijn de hierdoor veroorzaakte verkeersbewegingen in beeld gebracht. Hierbij is rekening gehouden met de verkeerstoename als gevolg van de uitbreiding van de basisschool de Kameleon die geen onderdeel uitmaakt van het plan. Voorts is het niet onjuist gebleken dat ten tijde van de aanwezigheid van de HAS sprake was van ongeveer 600 verkeersbewegingen per etmaal. Niet is gebleken dat de kruispunten het verkeersaanbod toen niet konden verwerken. Gelet op de beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van die situatie en gelet op de aard van de wegen, acht de Afdeling het standpunt van de raad dat de bestaande kruispunten het verkeer als gevolg van de nieuwbouw op de HAS-locatie in de toekomst kunnen verwerken aannemelijk. Dat de raad ten behoeve van dit plan niet opnieuw een verkeersonderzoek heeft uitgevoerd, doet hieraan niet af. Voorts heeft IJzeren Vrouw niet aannemelijk gemaakt dat het plan de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze beïnvloedt. Het betoog faalt.
2.11. IJzeren Vrouw stelt dat uit de stukken blijkt dat het aantal verkeersbewegingen op de Van Grobbendoncklaan in beide richtingen in 2020 zal verdubbelen ten opzichte van de huidige situatie tot 43.000 verkeersbewegingen per etmaal. IJzeren Vrouw stelt dat het plan geen deugdelijk antwoord geeft op dit probleem. In verband hiermee betoogt IJzeren Vrouw dat een dergelijke afdoening in strijd is met het ruimtelijk provinciaal beleid op grond waarvan vroegtijdige afstemming van verkeer en vervoer binnen de ruimtelijke procedure van belang is.
2.11.1. De raad voert aan dat de nieuwbouw op de BAD-locatie minder verkeersbewegingen per etmaal genereert dan het Brabantbad en sporthal Vinkenkamp. Voorts betoogt de raad dat van 43.000 verkeersbewegingen voorlopig geen sprake zal zijn en dat deze mogelijke toekomstige ontwikkeling los staat van dit plan.
2.12. Niet in geschil is dat ten gevolge van het plan voor de BAD-locatie de verkeersintensiteit zal toenemen met 744 verkeersbewegingen per etmaal. Het standpunt van de raad dat ten tijde van de aanwezigheid van het Brabantbad en sporthal Vinkenkamp sprake was van ongeveer 770 verkeersbewegingen per etmaal is niet onjuist gebleken. Niet is aannemelijk gemaakt dat dit destijds leidde tot een onaanvaardbare verkeerssituatie. Gelet hierop oordeelt de Afdeling dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat wat de BAD-locatie betreft maatregelen zijn te treffen die ook in de toekomst er voor kunnen zorgen dat verkeerskundig geen onacceptabele problemen ontstaan. Het betoog faalt.
2.13. Voor zover IJzeren Vrouw betoogt dat het plan wat betreft de woningdifferentiatie niet voldoet aan een op 13 juli 2004 door de raad aangenomen motie, overweegt de Afdeling dat de raad het plan in de thans voorliggende vorm heeft vastgesteld en dat een motie voor de vaststelling van een plan geen juridisch bindende betekenis heeft. Het betoog faalt.
2.14. In hetgeen IJzeren Vrouw heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Lap
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2011