ECLI:NL:RVS:2011:BP1331

Raad van State

Datum uitspraak
19 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006439/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhaving tegen geluidoverlast door autoschadeherstelbedrijf V.K.S. te Nieuwegein

In deze zaak heeft de Raad van State op 19 januari 2011 uitspraak gedaan over een verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het autoschadeherstelbedrijf V.K.S. (hierna: VKS) in Nieuwegein. Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein had op 2 maart 2009 het verzoek van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen afgewezen. Dit besluit werd door [appellant] bestreden, omdat hij geluidoverlast ondervond van de afzuiginstallatie van VKS. De rechtbank Utrecht heeft het beroep van [appellant] op 2 juli 2010 doorgezonden naar de Raad van State.

De Raad van State overwoog dat VKS sinds 1 januari 2008 niet langer vergunningplichtig is onder het Activiteitenbesluit, waardoor de eerdere vergunning van 31 augustus 2004 is komen te vervallen. [appellant] stelde dat VKS in strijd met deze vergunning handelde, maar de Raad van State oordeelde dat het bedrijf van [appellant] geen gevoelig object is en daarom geen bescherming geniet onder het Activiteitenbesluit. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde dat het college terecht had afgezien van het toepassen van bestuurlijke handhavingmiddelen, omdat VKS niet in overtreding was van de Wet geluidhinder.

De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep van [appellant] ongegrond werd verklaard, en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en de betrokken rechters waren W.D.M. van Diepenbeek, G.N. Roes en E. Helder, met H.J.J. Kalter als ambtenaar van staat.

Uitspraak

201006439/1/M2.
Datum uitspraak: 19 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 maart 2009 heeft het college een verzoek van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot het autoschadeherstelbedrijf V.K.S. (hierna: VKS) op het perceel Industrieweg 2 te Nieuwegein afgewezen.
Bij besluit van 30 juni 2009, verzonden op 8 juli 2009, heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de rechtbank Utrecht ingekomen op 19 augustus 2009, beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2010 doorgezonden aan de Raad van State.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 december 2010, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. R. Visser, advocaat te Den Bosch, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting VKS, vertegenwoordigd door G.J. van Kuik, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Aan het besluit van 2 maart 2009 ligt ten grondslag het verzoek van [appellant] van 15 februari 2009 om handhavend op te treden ten aanzien van VKS. [appellant] stelt dat hij, ter plaatse van zijn bedrijf, geluidoverlast ondervindt van de afzuiginstallatie van VKS. Het bedrijf van [appellant] en VKS zijn beide gevestigd op een industrieterrein waarvoor krachtens de Wet geluidhinder een geluidzone is vastgesteld. Buiten de zone mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op grond van artikel 53 niet meer dan 50 dB(A) bedragen.
2.2. [appellant] stelt dat het college zijn verzoek om handhaving ten onrechte heeft afgewezen. Hij voert aan dat VKS niet in bezit is van een geldige vergunning. Na de verbouwing die begin 2008 heeft plaatsgevonden, wordt volgens hem niet meer voldaan aan de vergunning van 31 augustus 2004. Daardoor is ter plaatse van zijn bedrijf geluidoverlast ontstaan. Daarnaast stelt hij dat de geluidsnorm van 50 dB(A) op de zonegrens door VKS mogelijk wordt overschreden.
2.3. Sinds 1 januari 2008 valt VKS onder de werking van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) en is sindsdien niet langer vergunningplichtig. De vergunning van 31 augustus 2004 is daarmee komen te vervallen. De Afdeling begrijpt de grond over de vermeende strijdigheid met de vergunning aldus dat VKS volgens [appellant] in strijd met het Activiteitenbesluit handelt.
2.3.1. Het bedrijf van [appellant] is geen gevoelig object waarvoor de waarden van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit gelden en komt daarom geen bescherming toe op grond van het Activiteitenbesluit. In zoverre heeft het college terecht afgezien van het toepassen van bestuurlijke handhavingmiddelen. De beroepsgrond faalt.
2.4. De in artikel 53 van de Wet geluidhinder opgenomen waarde van 50 dB(A) moet door het bevoegd gezag in acht worden genomen bij vergunningverlening aan inrichtingen op gezoneerde industrieterreinen, voor zover zij vergunningplichtig zijn. Het bevoegd gezag kan voorschriften in de vergunning opnemen om te voorkomen dat de waarde van 50 dB(A) op de zonegrens wordt overschreden. Artikel 53 is niet gericht tot de inrichtingen op gezoneerde industrieterreinen en roept voor hen dan ook geen verplichtingen in het leven. Hieruit volgt dat VKS artikel 53 niet kan overtreden. Het college heeft het verzoek van [appellant] in zoverre terecht afgewezen. De beroepsgrond faalt.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. G.N. Roes en mr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.J.J. Kalter, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Kalter
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2011
492-687.