ECLI:NL:RVS:2011:BP1309
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep huurtoeslag 2008 en ontvankelijkheid beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin het beroep van [appellante] tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen niet-ontvankelijk werd verklaard. Het besluit waartegen beroep werd ingesteld, betreft de definitieve vaststelling van de huurtoeslag 2008 door de Belastingdienst op 12 april 2010. Na het indienen van bezwaar door [appellante] op 19 mei 2010, verklaarde de Belastingdienst dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat [appellante] te laat was met het indienen van haar beroep, aangezien dit pas op 1 juli 2010 was ingediend, terwijl de termijn hiervoor op 30 juni 2010 afliep.
[appellante] voerde aan dat zij door medische omstandigheden, namelijk een ooglidcorrectie op 24 juni 2010, niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank heeft echter overwogen dat het poststempel van de enveloppe, dat op 1 juli 2010 was, doorslaggevend is voor de datum van terpostbezorging. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de terpostbezorging eerder heeft plaatsgevonden dan het poststempel aangeeft. Bovendien heeft de rechtbank terecht geen reden gezien om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, gezien de voorzienbaarheid van de operatie.
Het hoger beroep van [appellante] is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank Arnhem is bevestigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in naam der Koningin uitspraak gedaan, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.