ECLI:NL:RVS:2011:BP1309

Raad van State

Datum uitspraak
19 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009018/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep huurtoeslag 2008 en ontvankelijkheid beroep

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin het beroep van [appellante] tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen niet-ontvankelijk werd verklaard. Het besluit waartegen beroep werd ingesteld, betreft de definitieve vaststelling van de huurtoeslag 2008 door de Belastingdienst op 12 april 2010. Na het indienen van bezwaar door [appellante] op 19 mei 2010, verklaarde de Belastingdienst dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat [appellante] te laat was met het indienen van haar beroep, aangezien dit pas op 1 juli 2010 was ingediend, terwijl de termijn hiervoor op 30 juni 2010 afliep.

[appellante] voerde aan dat zij door medische omstandigheden, namelijk een ooglidcorrectie op 24 juni 2010, niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank heeft echter overwogen dat het poststempel van de enveloppe, dat op 1 juli 2010 was, doorslaggevend is voor de datum van terpostbezorging. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de terpostbezorging eerder heeft plaatsgevonden dan het poststempel aangeeft. Bovendien heeft de rechtbank terecht geen reden gezien om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, gezien de voorzienbaarheid van de operatie.

Het hoger beroep van [appellante] is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank Arnhem is bevestigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in naam der Koningin uitspraak gedaan, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201009018/1/H2.
Datum uitspraak: 19 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 24 augustus 2010 in zaak nr. 10/2404 in het geding tussen:
[appellante]
en
Belastingdienst/Toeslagen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 april 2010 heeft de Belastingdienst de aan [appellante] toegekende huurtoeslag 2008 definitief vastgesteld.
Bij besluit van 19 mei 2010 heeft de Belastingdienst het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 augustus 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2010, hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Nadat partijen bij brieven van 24 december 2010 en 29 december 2010 daartoe toestemming als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht hebben verleend, heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft, gelet op de artikelen 6:7, 6:8 en 6:9 van de Awb, overwogen dat [appellante] uiterlijk op 30 juni 2010 beroep had moeten instellen tegen het besluit van 19 mei 2010 en dat het op 1 juli 2010 ingestelde beroep derhalve te laat is.
2.2. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan de door haar aangevoerde medische reden voor de te late terpostbezorging.
2.3. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat als regel doorslaggevende betekenis toekomt aan het poststempel ten bewijze van de datum van terpostbezorging. Aangezien het poststempel van 1 juli 2010 is, heeft de rechtbank het ervoor mogen houden dat het beroep te laat is ingesteld. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden vóór de datum van afstempeling van de enveloppe waarin het beroepschrift is verzonden. In de door [appellante] aangevoerde omstandigheid dat zij door een op 24 juni 2010 uitgevoerde medisch noodzakelijke ooglidcorrectie niet in staat was tijdig beroep in te stellen heeft de rechtbank terecht geen grond gezien de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Niet valt in te zien dat [appellante] - gelet op de voorzienbaarheid van de operatie - niet al vóór 24 juni 2010 beroep had kunnen instellen, eventueel op nader aan te voeren gronden. De rechtbank heeft het beroep dan ook terecht en op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2011
47.