ECLI:NL:RVS:2011:BP0505

Raad van State

Datum uitspraak
4 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006997/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Drunen Zuid

Op 15 juni 2010 heeft de raad van de gemeente Heusden het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Drunen Zuid" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers, [verzoeker A], mede handelend onder de naam [Gasservice], en [verzoeker B], beroep ingesteld bij de Raad van State, met een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is op 24 november 2010 ter zitting behandeld, waarbij partijen niet verschenen.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers betogen dat de bestemming "Bedrijven" voor hun percelen ten onrechte afwijkt van de plankaart van het bestemmingsplan "buitengebied" en dat een gedeelte van hun perceel ten onrechte de bestemming "Agrarisch" heeft gekregen. Ook zijn zij van mening dat de plangrens onjuist is vastgesteld.

De voorzitter heeft op basis van een brief van het college van burgemeester en wethouders van Heusden, waarin wordt aangegeven dat het huidige plan niet zal worden betrokken bij eventuele handhavingsprocedures, geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot het perceel [locatie 1]. Echter, voor het bouwvlak op het achterste deel van het perceel [locatie 2] is er wel aanleiding om de voorlopige voorziening te treffen, omdat er geen bezwaar bestaat tegen het schorsen van het besluit van 15 juni 2010.

De voorzitter heeft vervolgens besloten om het besluit van de raad van de gemeente Heusden te schorsen voor het plandeel met de aanduiding "bouwvlak" op het achterste deel van het perceel [locatie 2]. Voor het overige is het verzoek afgewezen. De raad van de gemeente Heusden is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de verzoekers.

Uitspraak

201006997/2/R3.
Datum uitspraak: 4 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A], mede handelend onder de naam [Gasservice], en [verzoeker B], allen wonend of gevestigd te [plaats],
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Heusden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Drunen Zuid" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 augustus 2010, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekers] hebben een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 november 2010. Partijen zijn met kennisgeving niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekers] hebben betoogd dat de aan hun bedrijfspercelen aan de [locatie 1] toegekende bestemming "Bedrijven" ten onrechte afwijkt van de plankaart van het voor die gronden geldende bestemmingsplan "buitengebied" en dat ten onrechte de bestemming "Agrarisch" is toegekend aan een gedeelte van het perceel. Volgens hen had hieraan ook de bestemming bedrijf moeten worden toegekend. Verder had naar hun mening de plangrens op dat perceel anders moeten worden vastgesteld.
Tot slot keren [verzoekers] zich tegen het bouwvlak op het achterste deel van het perceel [locatie 2].
2.3. Met betrekking tot het perceel [locatie 1] overweegt de voorzitter dat het college van burgemeester en wethouders van Heusden bij brief van 15 november 2010 heeft aangegeven dat het college het thans ter beoordeling staande plan niet zal betrekken bij de door [verzoekers] genoemde eventuele handhavingsprocedures tot het moment dat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Gezien deze toezegging ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat er sprake is van een spoedeisend belang dat noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4. Met betrekking tot het bouwvlak op het achterste deel van het perceel [locatie 2], is in de brief van 15 november 2010 eveneens meegedeeld dat geen bezwaar bestaat tegen het bij wijze van voorlopige voorziening schorsen van het besluit van 15 juni 2010 totdat in de bodemprocedure uitspraak wordt gedaan, voor zover dat betrekking heeft op het genoemde plandeel. De voorzitter ziet hierin aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Verweerder dient op de na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Heusden van 15 juni 2010, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Drunen Zuid" voor zover het betreft het plandeel met de aanduiding "bouwvlak" op het achterste deel van het perceel [locatie 2];
II. wijst het verzoek voor het overige af;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Heusden tot vergoeding van bij [verzoeker A], mede handelend onder de naam [Gasservice], en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Heusden aan [verzoeker A], mede handelend onder de naam [Gasservice], en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Helvoort
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2011
361.