200908895/1/R3.
Datum uitspraak: 5 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Veldhoven,
de raad van de gemeente Veldhoven,
verweerder.
Bij besluit van 29 september 2009, kenmerk 09.145, heeft de raad het bestemmingsplan "Veldhoven-Dorp, correctieve herziening 2009" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 november 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 november 2010, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door H.M.M. Swinkels, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan betreft een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan "Veldhoven-Dorp 2005", waarbij de voorschriften en de plankaart van dat bestemmingsplan, afgezien van de aanpassingen, onverminderd van toepassing blijven.
2.2. Het beroep van [appellant] richt zich tegen de aanduiding 'zie tevens register afwijkende bouwvoorschriften en gebruiksvormen voor bestemming "Wonen"' voor het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van het perceel [locatie], in samenhang met artikel A.2 van de planregels, voor zover dit betrekking heeft op dit perceel. [appellant] betwist het standpunt van de raad dat op dit perceel een zuivelbedrijf is gevestigd. Dit blijkt volgens hem niet uit het handelsregister. Hij stelt voorts dat de raad ten onrechte ervan is uitgegaan dat de huidige bewoners van [locatie] de eigenaren van dit perceel en van het zuivelbedrijf zijn.
2.2.1. De raad stelt dat hij streeft naar een conservering van de bestaande situatie. Het bestemmingsplan "Veldhoven-Dorp 2005" was eveneens gericht op het vastleggen van de bestaande situatie. Ten tijde van de tervisielegging van dit plan was volgens de raad een bedrijf aan huis gevestigd op het perceel [locatie]. Het bedrijf werd mede uitgeoefend in het bijgebouw van 200 m2. De eigenaar van het perceel was volgens de raad ten tijde van de vaststelling van het plan "Veldhoven-Dorp 2005" de hoofdbewoner van het perceel en tevens firmant in het gevestigde zuivelbedrijf. De raad neemt het standpunt in dat het bedrijf in deze situatie als zodanig bestemd had dienen te worden in het plan "Veldhoven-Dorp 2005", maar dit abusievelijk is nagelaten. In het voorliggende plan is dit bedrijf daarom alsnog als zodanig bestemd, aldus de raad.
2.2.2. Ter zitting heeft de raad bevestigd dat tegen de regeling voor het plandeel [locatie] in het (ontwerp van het) bestemmingsplan "Veldhoven-Dorp 2005", geen zienswijzen of bedenkingen zijn ingediend en evenmin beroep is ingesteld. Die regeling is zonder discussie vastgesteld, goedgekeurd en onherroepelijk geworden. De voorliggende wijziging voor dit perceel is in het voorliggende plan opgenomen op verzoek van de eigenaar van [locatie], nadat het plan uit 2005 onherroepelijk is geworden. Bij de voorbereiding en vaststelling van dit plan kon de raad niet zonder meer aansluiten bij de situatie zoals die in 2005, voorafgaand aan de vaststelling van dat plan, was, maar diende hij uit te gaan van de situatie voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerp van het voorliggende plan in 2009.
Voorts is ter zitting komen vast te staan dat de raad voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerp van het plan niet heeft onderzocht of op dit perceel een bedrijf wordt uitgeoefend, maar is afgegaan op de mededeling daarover van de eigenaar. Voorts kan uit de toelichting op het plan worden afgeleid dat de raad heeft willen aansluiten bij een van de criteria in de planregels voor het verlenen van een vrijstelling voor een aan huis verbonden bedrijf, dat degene die de activiteiten zal uitvoeren, tevens de hoofdbewoner van de woning dient te zijn. Ondanks deze bedoeling van de raad, heeft hij niet onderzocht of de hoofdbewoner van de woning op het perceel [locatie] ook de eigenaar is van het perceel en medefirmant in het beweerdelijk hier gevestigde bedrijf. Uit het door [appellant] overgelegde uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel blijkt vooralsnog niet dat op [locatie] een bedrijf wordt uitgeoefend. Het betoog slaagt.
2.3. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft de aanduiding "zie tevens register afwijkende bouwvoorschriften en gebruiksvormen voor bestemming "Wonen"" voor het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van het perceel [locatie] en artikel A.2 van de planregels, voor zover in dit artikel een rij wordt toegevoegd aan de tabel "Bijlage: register afwijkende bouwvoorschriften en gebruiksvormen" in bijlage 4 bij de voorschriften van het bestemmingsplan "Veldhoven-Dorp 2005", waarbij voor [locatie] als aanvulling is opgenomen "bedrijf aan huis met oppervlakte van maximaal 200 m2", is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Veldhoven van 29 september 2009, kenmerk 09.145, voor zover daarbij de aanduiding "zie tevens register afwijkende bouwvoorschriften en gebruiksvormen voor bestemming "Wonen"" voor het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van het perceel [locatie] en artikel A.2 van de planregels, voor zover in dit artikel een rij wordt toegevoegd aan de tabel "Bijlage: register afwijkende bouwvoorschriften en gebruiksvormen" in bijlage 4 bij de voorschriften van het bestemmingsplan "Veldhoven-Dorp 2005", waarbij voor [locatie] als aanvulling is opgenomen "bedrijf aan huis met oppervlakte van maximaal 200 m2", zijn vastgesteld;
III. gelast dat de raad van de gemeente Veldhoven aan [appellant], het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.M. van der Heijden, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van der Heijden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2011