ECLI:NL:RVS:2010:BO9204

Raad van State

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201004410/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor uitbreiding schoolgebouw in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin de rechtbank het beroep van [appellant] en anderen gegrond verklaarde en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Berkelland vernietigde. Het college had op 27 juni 2008 een bouwvergunning verleend aan de stichting 'Stichting Openbaar Primair Onderwijs Noord Oost Achterhoek te Borculo' (Oponoa) voor de uitbreiding van een schoolgebouw op het perceel Zonnekamp 13 te Geesteren. De rechtbank oordeelde dat het college het bezwaar van [appellant] en anderen tegen dit besluit ten onrechte ongegrond had verklaard. De rechtbank vernietigde het besluit van 9 januari 2009, waarin het college de bouwvergunning in stand had gelaten, en verklaarde het bezwaar van [appellant] en anderen gegrond, voor zover het gericht was tegen de weigering van het college om kosten te vergoeden die [appellant] en anderen in bezwaar hadden gemaakt.

In hoger beroep betoogden [appellant] en anderen dat de rechtbank had miskend dat voor het bouwplan niet van rechtswege bouwvergunning was verleend. Zij stelden dat de uitbreiding van de school in strijd was met het bestemmingsplan, omdat de afstand van het bouwplan tot de perceelsgrens werd overschreden. De Raad van State oordeelde dat het bouwplan inderdaad niet binnen het bebouwingsvlak viel en dat de rechtbank dit niet had onderkend. Het hoger beroep werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand hield. Het college werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van [appellant] en anderen, en werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de naleving van bestemmingsplannen bij de verlening van bouwvergunningen en de rechtsbescherming van burgers tegen besluiten van het college.

Uitspraak

201004410/1/H1.
Datum uitspraak:29 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, wonend te Geesteren, gemeente Berkelland,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 31 maart 2010 in zaak nr. 09/211 in het geding tussen:
[appellant] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Berkelland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2008 heeft het college aan de stichting "Stichting Openbaar Primair Onderwijs Noord Oost Achterhoek te Borculo" (hierna: Oponoa) bouwvergunning verleend voor het vergroten van een schoolgebouw op het perceel Zonnekamp 13 te Geesteren (hierna: het perceel).
Bij besluit van 9 januari 2009 heeft het college het door [appellant] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, het besluit van 27 juni 2008 ingetrokken en de van rechtswege verleende bouwvergunning in stand gelaten.
Bij uitspraak van 31 maart 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 9 januari 2009 vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, voor zover het college het besluit van 27 juni 2008 heeft herroepen en de van rechtswege verleende bouwvergunning in stand heeft gelaten, en het bezwaar gegrond verklaard, voor zover gericht tegen de weigering van het college om over te gaan tot vergoeding van de kosten die [appellant] en anderen in bezwaar hebben gemaakt. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 mei 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brieven van 6, 12 en 20 mei 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Oponoa heeft daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 november 2010, waar het college, vertegenwoordigd door S.A. van der Spek, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is ter zitting Oponoa, vertegenwoordigd door mr. drs. N.L.P. te Bos, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in de uitbreiding van de bestaande basisschool De Keikamp. Naast het bestaande gebouw wordt een zogenoemde tafelconstructie opgericht, waarbij het blad van de tafelconstructie op kolommen steunt en het op te richten gedeelte door middel van een gangpad is verbonden aan het bestaande gebouw. De nieuwe bouwlaag voorziet in één lokaal en één werkplek.
2.2. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank heeft miskend dat voor het bouwplan niet van rechtswege bouwvergunning is verleend. Daartoe voeren zij aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake is van strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, nu door de uitbreiding van de school de afstand van het bouwplan tot de perceelsgrens wordt overschreden.
2.2.1. Ingevolge artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet mag slechts en moet de reguliere bouwvergunning worden geweigerd, indien het bouwen in strijd is met een bestemmingsplan of met de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld.
Ingevolge artikel 46, eerste lid, aanhef en onder b, beslissen burgemeester en wethouders omtrent een aanvraag om een reguliere bouwvergunning binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.
Ingevolge het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders hun beslissing omtrent een aanvraag om een reguliere bouwvergunning eenmaal met ten hoogste zes weken verdagen.
Ingevolge het vierde lid is de bouwvergunning van rechtswege verleend indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het eerste lid.
Ingevolge het vijfde lid wordt verlening van de bouwvergunning van rechtswege aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Geesteren" rust op het perceel de bestemming "Bijzondere bebouwing (s) met bijbehorend erf".
Ingevolge artikel 4 van de planvoorschriften zijn de voorschriften met betrekking tot de aard en afmetingen van de bebouwing en bouwterreinen mede vervat in de bij de kaart behorende verklaring.
2.2.2. Het betoog slaagt. [appellant] en anderen hebben terecht betoogd dat uit de door de rechtbank in de aangevallen uitspraak vermelde afstanden tussen het bouwplan en de perceelsgrens enerzijds en tussen het bebouwingsvlak en de perceelsgrens anderzijds dient te worden afgeleid dat het bouwplan niet binnen het bebouwingsvlak valt. Voorts is gezien het verhandelde ter zitting niet in geschil dat de afstand van het bouwplan tot de perceelsgrens 3,75 m bedraagt. Uit een meting van de plankaart ter zitting is vast komen te staan dat de grens van het bebouwingsvlak is gelegen op 4 m van de perceelsgrens. Hieruit volgt dat het bouwplan niet voorziet in de oprichting van bebouwing binnen het bebouwingsvlak. Het bouwplan is derhalve in strijd met het bestemmingsplan, zodat niet van rechtswege een bouwvergunning is verleend. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 9 januari 2009 in stand zijn gelaten, namelijk voor zover het college het besluit van 27 juni 2008 heeft herroepen en de van rechtswege verleende vergunning in stand heeft gelaten. Het college dient met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van [appellant] en anderen te nemen.
2.4. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 31 maart 2010 in zaak nr. 09/211, voor zover daarbij is bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Berkelland tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Berkelland aan [appellant] en anderen het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 224,00 (zegge: tweehonderdvierentwintig euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 december 2010
374-669.