ECLI:NL:RVS:2010:BO9180

Raad van State

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909723/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • B. Klein Nulent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Oliemolenkwartier 2009' en de ontvankelijkheid van beroep door leden van de Vereniging van Eigenaren

Op 22 september 2009 heeft de raad van de gemeente Amersfoort het bestemmingsplan 'Oliemolenkwartier 2009' vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant A], [appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E] en het merendeel van de leden van de Vereniging van Eigenaren van het appartementengebouw 'De Zeven Provinciën' beroep ingesteld bij de Raad van State. Het beroep is ingediend op 15 december 2009, net voor het verstrijken van de beroepstermijn op 16 december 2009. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 4 november 2010.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het beroep van het merendeel van de leden van de Vereniging van Eigenaren niet-ontvankelijk is, omdat de identiteit van deze leden niet voor afloop van de beroepstermijn kenbaar was. De Afdeling heeft verder overwogen dat de raad de bestemming 'Horeca' aan de betrokken gronden heeft toegekend, wat volgens de appellanten onterecht was. Zij stelden dat er al voldoende horecagelegenheden in de buurt zijn en dat de raad geen deugdelijke afweging van belangen heeft gemaakt.

De raad verdedigde zich door te stellen dat de horecagelegenheid een belangrijke toegevoegde waarde heeft voor de ontwikkeling van de creatieve economie in het Oliemolenkwartier. De Afdeling concludeerde dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de bestemming 'Horeca' met de aanduiding 'horeca van de categorie b' in een behoefte voorziet en dat de belangen van omwonenden op een deugdelijke wijze zijn afgewogen. Het beroep van [appellant A] en anderen werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200909723/1/R2.
Datum uitspraak: 29 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A], [appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E] en het merendeel van de leden van de Vereniging van Eigenaren van het appartementengebouw "De Zeven Provinciën" (hierna: [appellant A] en anderen), wonende te Amersfoort,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Amersfoort,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Oliemolenkwartier 2009" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant A] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 december 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 november 2010 waar de raad, vertegenwoordigd door D. Schalks, is verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.
2. Overwegingen
2.1. Het beroep is mede ingediend namens "het merendeel" van de leden van de Vereniging van Eigenaren van het appartementengebouw "De Zeven Provinciën". De in de artikelen 6:7 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde regeling van de beroepstermijn brengt met zich dat de identiteit van degene voor wie beroep wordt ingesteld voor afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. Onder omstandigheden kan aan deze eis worden voldaan zonder dat de naam van de appellant in het beroepschrift is vermeld, mits kan worden vastgesteld dat deze binnen de beroepstermijn opdracht heeft gegeven beroep in te stellen. De beroepstermijn is geëindigd op 16 december 2009.
Voor het einde van deze termijn is de identiteit van degenen voor wie beroep wordt ingesteld, met uitzondering van [appellant A], [appellant B], [appellant C], [appellant D] en [appellant E], tevens leden van het bestuur van de vereniging, niet vast komen te staan. Het beroep voor zover dit is ingediend door het merendeel van de leden van de Vereniging van Eigenaren, is derhalve niet-ontvankelijk.
2.2. Het plan voorziet in de (tijdelijke) mogelijkheid creatieve economie te ontwikkelen in het Oliemolenkwartier. Onder meer biedt het plan de mogelijkheid om de komende jaren de horecagelegenheid Zandfoort aan de Eem (hierna: de horecagelegenheid) op de bestaande locatie te exploiteren en uit te breiden.
2.3. [appellant A] en anderen voeren aan dat de raad ten onrechte de bestemming "Horeca" aan de betrokken gronden heeft toegekend en bovendien, gezien de grootte van het bouwvlak, ten onrechte de horecagelegenheid de mogelijkheid tot uitbreiding geeft.
2.4. [appellant A] en anderen voeren hiertoe allereerst aan dat de raad geen deugdelijke afweging heeft gemaakt van alle betrokken belangen. Zij stellen hiertoe dat er voldoende horecagelegenheden in de buurt zijn, die niet tot overlast leiden voor de omliggende woon- en leefomgeving. Zij betogen verder dat de raad ten onrechte de bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca van de categorie b" heeft toegekend aan de horecagelegenheid, zonder dat gemotiveerd is waarom deze noodzakelijk is voor het ontwikkelen van creatieve economie in het Oliemolenkwartier.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de belangen die gediend zijn met het ontwikkelen van creatieve economie in het Oliemolenkwartier en de belangen van omwonenden op deugdelijke wijze zijn afgewogen. Daarbij heeft hij betrokken dat de bijzondere uitstraling van de horecagelegenheid een belangrijke toegevoegde waarde voor het Oliemolenkwartier heeft.
2.4.2. Ten aanzien van gronden met de bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca van de categorie b" zijn de volgende planregels van toepassing.
Ingevolge artikel 1, onder 33, wordt onder "horeca van de categorie b" verstaan: dienstverlening door middel van de exploitatie van cafés en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven waar het gebruik van etenswaren ondergeschikt is aan het gebruik van alcoholhoudende drank. Dancings en bowlingcentra zijn hiervan uitgezonderd.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden met de aanduiding "b" bestemd voor horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als milieu-overwegingen storend zouden kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies in de omgeving van deze horecabedrijven, zoals cafés (dancings en bowlingcentra uitgesloten) en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven.
2.4.3. Ten aanzien van het betoog van [appellant A] en anderen dat er sprake is van een ondeugdelijke belangenafweging, overweegt de Afdeling als volgt. Bij de herziening van het bestemmingsplan diende de raad te onderzoeken of de toegekende bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca van de categorie b" zich verhoudt met de omliggende bestemmingen.
Ter zitting is gebleken dat het plangebied een gemengd gebied betreft dat nog verder ontwikkeld zal worden. Dichtbij het plangebied liggen een jachthaven en een spoorlijn, waardoor het een tamelijk druk gebied betreft. De horecagelegenheid heeft een bijzondere uitstraling, aangezien deze beoogt een strandtent te zijn, gelegen in de stad. Gezien de aard en de ligging van de horecagelegenheid is de Afdeling van oordeel dat de raad heeft mogen aannemen dat de in het plan opgenomen bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca van de categorie b" in een behoefte voorziet. De aanwezigheid van voldoende horecagelegenheden in de nabijgelegen omgeving en hetgeen [appellant A] en anderen verder ter zake hebben betoogd biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een ander oordeel.
2.5. Voorts betogen [appellant A] en anderen dat de raad onvoldoende heeft onderzocht wat de gevolgen van het toekennen van de bestemming "Horeca" met de aanduiding "horeca van de categorie b" zijn voor de directe woon- en leefomgeving. Onder meer voeren zij in dit verband aan dat het feit dat voldaan is aan de in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure) aanbevolen afstanden tussen woningen en cafés/bars, de raad niet van de verplichting ontslaat om een onderzoek uit te voeren met betrekking tot de geluidssituatie. Gezien de omvang van het bouwvlak, vrezen [appellant A] en anderen dat de overlast die zij nu al ondervinden erger zal worden.
2.5.1. De raad brengt naar voren dat in ruime mate wordt voldaan aan de in de VNG-brochure aanbevolen afstand tussen woningen en horecabedrijven. Daarbij zal de horecagelegenheid moeten voldoen aan het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit). In geval van overtreding van deze voorschriften zal handhavend worden opgetreden, aldus de raad.
2.5.2. Het bureau "Sight adviseurs voor milieu en landschap b.v." heeft in opdracht van de raad een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie van dit onderzoek is dat de geluidsbelasting op de dichtstbijzijnde bestaande woningen maximaal 50 dB(A) bedraagt.
De afstand van de woningen van [appellant A] en anderen tot het relevante deel van het plangebied is ongeveer 80 meter.
2.5.3. Gezien deze afstand, waarmee ruimschoots wordt voldaan aan de aanbevolen afstand uit de VNG-brochure, heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat de gevolgen van het in het geding zijnde plandeel voor het woon- en leefklimaat van omwonenden niet zodanig zijn dat daaraan bij de afweging van de belangen een doorslaggevend gewicht had moeten worden toegekend. Daarbij is van belang dat uit het akoestisch onderzoek niet volgt dat niet voldaan kan worden aan de geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit.
Overigens is door de raad inmiddels een terrasvergunning verleend aan de horecagelegenheid, die enkele beperkende voorschriften bevat, zoals een verbod op het ten gehore brengen van muziek op het terras.
2.6. Hetgeen [appellant A] en anderen voorts hebben aangevoerd met betrekking tot het bestaan van een illegale situatie, kan in dit geschil niet aan de orde komen, aangezien alleen het bestemmingsplan ter beoordeling staat.
2.7. In hetgeen [appellant A] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het in het geding zijnde plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.8. Het beroep, voor zover ontvankelijk, is ongegrond.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover dit is ingediend door het merendeel van de leden van de Vereniging van Eigenaren van het appartementengebouw "De Zeven Provinciën";
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Klein-Nulent
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 december 2010
218-677.