ECLI:NL:RVS:2010:BO8940
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- C.H.M. van Altena
- M.L.M. van Loo
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake asielaanvraag van vreemdeling uit Somalië
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling uit Somalië tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 9 augustus 2010 een eerdere afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie had vernietigd. De vreemdeling heeft verklaard in [geboortejaar] geboren te zijn in Mogadishu en van 1985 tot juni 2009 in [plaats] in de provincie Jubbada Hoose te hebben gewoond. Hij heeft in juli 2009 Somalië verlaten. De staatssecretaris heeft deze verklaringen niet uitdrukkelijk bestreden, waardoor de rechtbank deze als juist heeft aangenomen. De rechtbank heeft echter niet voldoende rekening gehouden met de specifieke situatie in de provincie Jubbada Hoose bij de beoordeling van het beroep op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn 2004/83/EG, die bescherming biedt aan personen die een reëel risico lopen op ernstige schade bij terugkeer naar hun land van herkomst.
De Raad van State oordeelt dat de rechtbank ten onrechte niet heeft toegespitst op de situatie in Jubbada Hoose, maar dat uit de aangevoerde feiten niet blijkt dat de situatie daar ten tijde van belang wezenlijk afweek van eerdere uitspraken waarin werd vastgesteld dat er geen uitzonderlijke situatie was die bescherming rechtvaardigde. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van de gronden. Het hoger beroep wordt kennelijk ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 16 december 2010.