ECLI:NL:RVS:2010:BO8275

Raad van State

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002510/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • H. Borstlap
  • E. Helder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over last onder dwangsom opgelegd aan Aldi Vastgoed B.V. inzake geluidsnormen

In deze zaak heeft de Raad van State op 22 december 2010 uitspraak gedaan over een beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nederweert. Het college had op 14 oktober 2008 een last onder dwangsom opgelegd aan Aldi Vastgoed B.V. voor de supermarkt aan de Brugstraat 17 te Nederweert, omdat het geluid in de woning van de appellant de toegestane normen overschreed. De appellant stelde dat het college in zijn besluit van 1 februari 2010, waarin het bezwaar van Aldi gegrond werd verklaard en het eerdere besluit werd herroepen, niet voldoende had gemotiveerd waarom de geluidsnormen niet meer werden overschreden.

De Raad van State heeft vastgesteld dat het college de relevante akoestische rapporten had betrokken bij zijn besluitvorming, maar dat het college niet expliciet was ingegaan op de door de appellant ingebrachte brieven van 'K&M akoestisch adviseurs'. Desondanks oordeelde de Raad dat de appellant niet in zijn belangen was geschaad, omdat hij de gelegenheid had gekregen om te reageren op de ambtelijke notitie waarin deze brieven wel waren betrokken.

De Raad van State concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat de geluidsnormen van 25 dB(A) in de nachtperiode en 55 dB(A) in de dagperiode niet meer werden overschreden. De geluidmetingen waren uitgevoerd onder representatieve omstandigheden en voldeden aan de eisen van het Activiteitenbesluit. De Raad verklaarde het beroep van de appellant ongegrond en bevestigde de beslissing van het college.

Uitspraak

201002510/1/M2.
Datum uitspraak: 22 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Nederweert,
en
het college van burgemeester en wethouders van Nederweert,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 oktober 2008 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Aldi Vastgoed B.V. een last onder dwangsom opgelegd voor de supermarkt aan de Brugstraat 17 te Nederweert.
Bij besluit van 1 februari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft het college het door Aldi Vastgoed B.V. hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 14 oktober 2008 herroepen.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 maart 2010, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 september 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. M. Jue, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.G.M. Snijders en H.H. Laveaux, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Aldi Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door mr. C. Visser, advocaat te Utrecht, en [belanghebbende], als partij gehoord.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend. Er zijn nog nadere stukken ontvangen van [appellant] en het college. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden. Met toestemming van partijen is afgezien van een verdere behandeling van de zaak ter zitting.
2. Overwegingen
2.1. Aan het besluit van 14 oktober 2008 tot het opleggen van een last onder dwangsom is ten grondslag gelegd dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van het geluid in de woning van [appellant] in de nachtperiode meer bedraagt dan 25 dB(A) vanwege de compressoren van de koel- en vriesinstallaties, en dat het maximale geluidsniveau in de woning van [appellant] in de dagperiode meer bedraagt dan 55 dB(A) vanwege het rijden met pallets en rolcontainers. Deze overschrijdingen houden een overtreding in van artikel 2.17, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit).
2.2. Het college heeft bij het bestreden besluit het besluit van 14 oktober 2008 herroepen omdat - kort gezegd - artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit niet langer werd overtreden.
2.3. [appellant] betoogt dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) nu het college in het besluit niet is ingegaan op de door hem ingebrachte brieven van 'K&M akoestisch adviseurs' van 14 september 2009 en 29 september 2009, waarin kanttekeningen zijn geplaatst bij de vanwege de gemeente uitgevoerde geluidonderzoeken. Voor zover deze brieven wél zijn betrokken bij de besluitvorming blijkt dit niet uit het bestreden besluit, aldus [appellant].
2.3.1. Ingevolge artikel 7:12 van de Awb dient de beslissing op bezwaar te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld.
2.3.2. In het bestreden besluit is voor de motivering daarvan verwezen naar het advies van de 'Commissie voor Bezwaarschriften van de Gemeente Nederweert'. In dit advies noch in het bestreden besluit zelf is ingegaan op de door [appellant] ingebrachte brieven van 'K&M akoestisch adviseurs', zodat het bestreden besluit op dit punt in strijd met artikel 7:12 van de Awb niet van een kenbare motivering is voorzien. Blijkens de ambtelijke notitie van 16 oktober 2009 heeft het college de brieven wél betrokken bij de beslissing op bezwaar. Nu deze notitie alsnog aan Toonder is toegezonden en hij in de gelegenheid is gesteld daarop te reageren en de beroepsgronden zo nodig aan te vullen, is [appellant] door het geconstateerde gebrek niet in zijn belangen geschaad. De Afdeling ziet dan ook aanleiding het gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren.
2.4. [appellant] bestrijdt de stelling van het college dat artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit ten tijde van het nemen van het bestreden besluit wél werd nageleefd. De door het college ingebrachte akoestische rapporten bieden naar de mening van [appellant] onvoldoende grondslag voor de conclusie dat aan de geldende geluidsgrenswaarden wordt voldaan. De metingen zijn niet tijdens representatieve bedrijfsomstandigheden uitgevoerd en er is geen rekening gehouden met tonaal geluid. Verder wordt hinder ondervonden van het laden en lossen van goederen en van laagfrequent geluid.
2.4.1. Ingevolge artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit mag het gemiddelde geluidsniveau veroorzaakt door de inrichting in in- en aanpandige woningen niet meer bedragen dan 25 dB(A) in de nachtperiode. Het maximaal geluidsniveau in in- en aanpandige woningen mag niet meer bedragen dan 55 dB(A) in de dagperiode.
Ingevolge artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder b, geldt de hierboven genoemde norm van 55 dB(A) niet voor laad- en losactiviteiten.
2.4.2. In geschil is of het college ten tijde van het nemen van het bestreden besluit ervan mocht uitgaan dat de geluidsnorm van 25 dB(A) niet langer werd overschreden vanwege de koel- en vriesinstallatie en dat de geluidsnorm van 55 dB(A) niet langer werd overschreden door het rijden met pallets en rolcontainers.
2.4.3. In december 2008 is in de woning van [appellant] een geluidmeting uitgevoerd door het bureau 'Handhaving en Monitoring' van de provincie Limburg, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het geluidrapport van december 2008, kenmerk G08077JV. In dit geluidrapport is geconcludeerd dat de geluidsnormen van 25 dB(A) voor de nachtperiode en 55 dB(A) voor de dagperiode niet werden overschreden. Tevens is in het geluidrapport vermeld dat in warme maanden en bij een maximale bedrijfsduur de norm van 25 dB(A) met 2 dB(A) zal worden overschreden. Vervolgens heeft de gemeente Nederweert op
19 augustus 2009 geluidmetingen uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het 'geluidmeetrapport'. In het geluidmeetrapport is geconcludeerd dat ook tijdens een warme zomerdag aan de norm van 25 dB(A) wordt voldaan.
2.4.4. Uit het geluidrapport, kenmerk G08077JV, blijkt dat de in december 2008 verrichte metingen zijn uitgevoerd tijdens de maximaal representatieve bedrijfssituatie, de situatie waarin alle aanwezige koel- en vriesinstallaties in werking zijn. Ook de geluidmetingen van augustus 2009 zijn in deze bedrijfssituatie uitgevoerd.
De laad- en losactiviteiten in de dagperiode, zoals het rijden met palletswagens en andere vervoersmiddelen van en naar het winkelpand, zijn bij de toetsing aan de norm van 55 dB(A) terecht buiten beschouwing gelaten. Gelet op artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder b, van het Activiteitenbesluit is het maximaal geluidsniveau in de dagperiode niet van toepassing op deze activiteiten.
Verder blijkt uit de geluidrapporten dat bij de beoordeling van het geluid van de koel- en vriesinstallatie een straffactor van 5 dB(A) voor tonaal geluid is betrokken.
De beoordeling van laagfrequent geluid is in dit verband niet relevant aangezien in het Activiteitenbesluit daarvoor geen norm is opgenomen.
Ten slotte heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat de geluidmetingen en -berekeningen niet op zorgvuldige wijze zijn uitgevoerd dan wel dat het college zich om andere redenen niet had mogen baseren op de conclusies van deze rapporten.
Gelet op het vorenstaande mocht het college ervan uitgaan dat de overtredingen waarop het besluit van 14 augustus 2008 is gebaseerd, zich ten tijde van het nemen van het bestreden besluit niet meer voordeden. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. dr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van der Maesen de Sombreff
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2010
190-648.