ECLI:NL:RVS:2010:BO7348

Raad van State

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201004179/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijstelling voor aanleg fietspad langs Hoornsdam te Putten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen. De rechtbank had op 17 maart 2010 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, dat was ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Putten. Dit college had op 25 februari 2008 vrijstelling verleend voor de aanleg van een fietspad langs de Hoornsdam te Putten, wat in strijd was met het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. De appellant stelde dat de aanleg van het fietspad niet mogelijk was zonder een wijziging van het bestemmingsplan, en dat de gemeente in het verleden grond had aangekocht voor deze aanleg.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 26 november 2010. De appellant heeft in hoger beroep zijn zienswijzen herhaald, maar de Raad van State oordeelde dat deze gronden niet eerder bij de rechtbank konden worden aangevoerd en daarom buiten beschouwing moesten blijven. De rechtbank had al op de eerdere gronden van de appellant ingegaan, en de Raad van State vond dat de appellant geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere uitspraak konden weerleggen.

Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 december 2010.

Uitspraak

201004179/1/H1.
Datum uitspraak: 15 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 17 maart 2010 in
zaak nr. 08/572 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Putten.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2008 heeft het college, voor zover thans van belang, aan de gemeente Putten vrijstelling verleend voor de aanleg van een fietspad langs de Hoornsdam te Putten.
Bij uitspraak van 17 maart 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 april 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. G.J. Vooren, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De aanleg van het fietspad is mede voorzien op het perceel Waterweg 43 te Putten. Vast staat dat het aanleggen daarvan in strijd is met de ingevolge het bestemmingsplan "Westelijk Buitengebied" op het perceel rustende bestemming "Wonen". Om de aanleg van het fietspad mogelijk te maken heeft het college krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling verleend.
2.2. [appellant] heeft eerst in hoger beroep verwezen naar zijn zienswijzen ten aanzien van de aanleg van het fietspad op het perceel en hiermee beoogd deze als herhaald en ingelast te beschouwen. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze grond niet reeds bij de rechtbank kon worden aangevoerd en [appellant] dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen en omwille van de zekerheid van de andere partijen omtrent hetgeen in geschil is, had behoren te doen, dient deze grond buiten beschouwing te blijven.
2.3. Voorts betoogt [appellant] dat de gemeente Putten in het verleden grond heeft aangekocht voor de aanleg van het fietspad. [appellant] heeft deze in eerdere instantie aangevoerde grond in hoger beroep slechts herhaald en het hoger beroep bevat geen nadere motivering daarvan. In de overwegingen van de aangevallen uitspraak is de rechtbank op de grond ingegaan. [appellant] heeft in het hoger beroepschrift geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van die grond in de aangevallen uitspraak onjuist, dan wel onvolledig zou zijn. Gelet hierop kan het aldus aangevoerde niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 december 2010
414-672.