ECLI:NL:RVS:2010:BO6596

Raad van State

Datum uitspraak
8 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201003434/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en vrijstelling voor splitsing woonboerderij in Deurne

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het beroep van [appellant A] en [appellante B] ongegrond werd verklaard. Het college van burgemeester en wethouders van Deurne had op 26 april 2005 aan [appellante B] een vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het splitsen van een woonboerderij in twee woningen. Echter, op 28 april 2009 werd dit besluit herroepen na bezwaar van verschillende belanghebbenden, en werd de vrijstelling en bouwvergunning geweigerd. De rechtbank oordeelde in haar uitspraak van 25 februari 2010 dat het college terecht had gehandeld en verklaarde het beroep van [appellant A] en [appellante B] ongegrond.

In hoger beroep, ingediend op 8 april 2010, herhaalde [appellant] de argumenten die eerder in de rechtbank waren aangevoerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 november 2010 behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel [appellant] als het college vertegenwoordigd. De Afdeling oordeelde dat het betoog van [appellant] niet nieuw was en dat de rechtbank de zaak adequaat had beoordeeld. Er werden geen nieuwe redenen aangevoerd die de eerdere uitspraak konden ondermijnen.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 8 december 2010.

Uitspraak

201003434/1/H1.
Datum uitspraak: 8 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellante B], wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 februari 2010 in zaak nr. 09/1965 in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B]
en
het college van burgemeester en wethouders van Deurne.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2005 heeft het college aan [appellante B] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het splitsen van een woonboerderij in twee woningen op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 28 april 2009 heeft het college het door [belanghebbende A], [belanghebbende B], [belanghebbende C], [belanghebbende D] en [belanghebbende E] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 26 april 2005 herroepen en vrijstelling en bouwvergunning geweigerd.
Bij uitspraak van 25 februari 2010, verzonden op 26 februari 2010, heeft de rechtbank het door [appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen in enkelvoud: [appellant]) daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende A], [belanghebbende B], [belanghebbende C] en [belanghebbende E] hebben een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2010, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. C.G.M. Claessens, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar [belanghebbende C], bijgestaan door mr. G.R.A.G. Goorts, advocaat te Deurne, verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het betoog van [appellant] dat de rechtbank heeft miskend dat het college ten onrechte de vrijstelling en bouwvergunning heeft geweigerd, is een herhaling van hetgeen daaromtrent in beroep is aangevoerd. De rechtbank heeft dit beroep in de aangevallen uitspraak gemotiveerd beoordeeld en daarin geen aanleiding gevonden voor gegrondverklaring van het beroep. [appellant] heeft in hoger beroep geen redenen aangevoerd waarom de desbetreffende overwegingen van de rechtbank onjuist of onvolledig zouden zijn. In het hoger beroep is derhalve geen grond gelegen voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2010
357-642.