ECLI:NL:RVS:2010:BO6363
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- B. van Wagtendonk
- M.A.A. Mondt Schouten
- H.W. Groeneweg
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank over vergoeding van kosten voor contra-expertise taalanalyse door het COA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De vreemdeling had verzocht om vergoeding van kosten voor een contra-expertise taalanalyse, maar het COA had slechts een bedrag van € 800,00 (exclusief BTW) toegekend. De vreemdeling stelde dat het COA op basis van bijzondere omstandigheden een hogere vergoeding had moeten toekennen. Tijdens de zitting bij de rechtbank voerde de vreemdeling aan dat niet alleen haar beheersing van het Arabisch, maar ook die van het Sorani onderzocht moest worden. Dit argument was echter niet eerder in het beroepschrift naar voren gebracht, wat leidde tot de vraag of de rechtbank dit argument had moeten toelaten.
De rechtbank had in haar uitspraak van 11 augustus 2010 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van het COA vernietigd, met de opdracht aan het COA om een nieuw besluit te nemen. Het COA ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, stellende dat de rechtbank buiten de rechtsstrijd was getreden door het nieuwe argument van de vreemdeling in haar beoordeling te betrekken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het COA gelijk had en dat de rechtbank de nieuwe argumentatie van de vreemdeling buiten beschouwing had moeten laten. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het inleidend beroep van de vreemdeling ongegrond. De beslissing van de Afdeling werd genomen in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 25 november 2010.