201005610/1/R1.
Datum uitspraak: 1 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], wonend te [woonplaats],
appellanten,
de raad van de gemeente Hoorn,
verweerder.
Bij besluit van 27 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "TSH-locatie" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juni 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2010, waar [appellanten], in de persoon van [appellant A], en de raad, vertegenwoordigd door G.R.M. Koopman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn, als partij gehoord.
2.1. Het plangebied ziet op de locatie van de voormalige Technische School Hoorn (hierna: TSH) gelegen aan het kruispunt van de Liornestraat en de Johannes Poststraat. Het plan voorziet onder meer in een drietal nieuwe woongebouwen die bestaan uit vier bouwlagen met een accent van zes bouwlagen op de hoek van de Johannes Poststraat met de Sint Jozefstraat en op de hoek van de Liornestraat met de Sint Eloystraat.
2.2. Het beroep van [appellanten] richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Wonen" met de aanduiding "maximale bouwhoogte 22" voor de gronden aan de Sint Jozefstraat.
[appellanten] voeren aan dat een bouwhoogte van 22 m niet past in de wijk, omdat de bestaande woningbouw in de omgeving niet hoger is dan 13 m. Verder voeren zij aan dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast door de voorziene woningbouw. In dit verband wijzen zij op schaduwhinder, schending van hun privacy en beperking van hun uitzicht. Ook vrezen zij waardedaling van hun woning na realisatie van het plan.
2.3. De raad heeft, gelet op de Stadsvisie Hoorn 2005-2025, gekozen voor een combinatie van hoogbouw en laagbouw. De hoogteaccenten verbeteren de oriëntatie en de herkenbaarheid van het gebied in de stad, aldus de raad. Een stedenbouwkundig accent van zes bouwlagen op deze, aan een kruispunt gelegen, locatie past volgens de raad in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen en het Stedenbouwkundig model dat voor dit gebied is opgesteld.
Een ingesteld bezonningsonderzoek wijst uit, aldus de raad, dat de op te richten bebouwing slechts in beperkte mate de bezonning van de omringende percelen aantast.
Realisering van de hoogteaccenten zal naar de mening van de raad de privacy van de omwonenden niet wezenlijk schaden.
2.4. De woning van [appellanten] bevindt zich op de bovenste verdieping van het appartementengebouw [locatie 1] tot en met [locatie 2] dat aan de overzijde van de bouwlocatie staat en een hoogte heeft van 13 m. De afstand tussen het appartementengebouw en het bouwvlak van het plandeel "Wonen" met de aanduiding "maximale bouwhoogte 22" voor de gronden aan de Sint Jozefstraat bedraagt blijkens de verbeelding van het plan ongeveer 33 m.
De Afdeling overweegt dat het plan in overeenstemming is met de Stadsvisie Hoorn 2005-2025, het door de raad op 6 februari 2007 op basis daarvan vastgestelde Stedenbouwkundig Programma van Eisen en het in maart 2009 vastgestelde Stedenbouwkundig model. In de Stadsvisie wordt de TSH-locatie genoemd als inbreidingslocatie die al verstedelijkt is en waar op 'Hoornse schaal' (maximaal zes tot acht bouwlagen) gebouwd mag worden. In het Stedenbouwkundig model is voor dit project aangegeven dat er stedenbouwkundig ruimte is voor een accent (van zes hoog) op de meest zuidelijke hoek. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad had moeten afwijken van dit beleid.
Weliswaar zal volgens een ingesteld bezonningsonderzoek realisering van het plan tot gevolg hebben dat in maart en september de oostgevel van de woning van [appellanten] in de ochtenduren in de schaduw komt te liggen, maar volgens dat onderzoek zal de woning van [appellanten] in de overige periodes geen schaduwhinder ondervinden van het te bouwen woningencomplex. Voorts zal het thans aanwezige vrije uitzicht over de omgeving aan de oostzijde worden beperkt en zal ook vanuit het te bouwen woningencomplex zicht ontstaan op dat deel van de woning van [appellanten], maar de raad behoefde dat niet onaanvaardbaar te achten, nu sprake is van een locatie in binnenstedelijk gebied en het woningencomplex is voorzien op een afstand van ongeveer 33 m van het appartementengebouw waarin [appellanten] een woning hebben.
Wat de eventueel nadelige invloed van het plandeel op de waarde van de woning van [appellanten] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plandeel aan de orde zijn.
2.5. [appellanten] betogen voorts dat de voorgestelde wijze van parkeren dwars op de straatrichting, direct tegen de Sint Jozefstraat aan, tot gevaarlijke situaties zal leiden en dat naar een afgesloten parkeeroplossing gezocht moet worden.
2.6. De wijze van inrichting van de parkeerplaatsen aan de Sint Jozefstraat is niet bindend in het plan vastgelegd. Voorts staat de omvang van het plandeel "Verkeer-Verblijf" ook een andere wijze van parkeren toe. Reeds gelet hierop kan hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit op dit punt.
2.7. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover aangevochten, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Nolles
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2010