201004033/1/R1.
Datum uitspraak: 1 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Hillegom,
verweerder.
Bij besluit van 10 maart 2010 heeft de raad van de gemeente Hillegom het bestemmingsplan "Sixlaan 17" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 april 2010, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 mei 2010, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2010, waar [appellant sub 1] en de raad, vertegenwoordigd door drs. N.L.J.M. van Hattum, J.M. Nicola en G.A. Bijnsdorp, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende], vertegenwoordigd door ir. R. Lijbers, als partij gehoord.
2.1. Het plan voorziet in de mogelijkheid tot realisatie van een vrijstaande villa, drie patiowoningen en de verbouw van de villa "Sonnevanck" tot twee woningen op het perceel Sixlaan 17 te Hillegom.
2.2. [appellant sub 2] betoogt dat onvoldoende is onderzocht of de voorheen geldende bestemming "Maatschappelijke doeleinden" kon worden gehandhaafd. Hij acht het plan in strijd met de gemeentelijke woonvisie nu de daarin voorgestane differentiatie van woningen voor een evenwichtige bevolkingsopbouw niet in dit plan is toegepast. Hij trekt de uitvoerbaarheid van het plan in twijfel, omdat hem geen garantie bekend is dat de restauratie en verbouwing van de villa "Sonnevanck" daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd. De bouwtekeningen geven naar zijn mening de bestaande kadastrale gegevens onjuist weer. Ook acht hij de belangen van omwonenden onvoldoende kenbaar afgewogen.
2.3. [appellant sub 1] betoogt dat het privacybelang van omwonenden onvoldoende bij de planvaststelling is betrokken. Het plan staat bebouwing op slechts 2 m van de erfgrens toe, op de eerste verdieping een dakterras met een muur van 1,50 m en tevens grote raampartijen in de slaapkamers. Daardoor is rechtstreekse inkijk in zijn tuin mogelijk en zal forse schaduwwerking optreden.
2.4. De raad heeft het plan vastgesteld om daarmee te voorzien in de behoefte aan woningen binnen de gemeente en om met een deel van de opbrengst van de woningen het gemeentelijk monument "Sonnevanck" te kunnen restaureren. De raad acht het plan passend in het gemeentelijke en provinciale beleid om binnenstedelijke locaties intensief te benutten voor woningbouw. Weliswaar voldoet dit plan niet aan de doelstelling van de gemeentelijke 'Structuurvisie Thema wonen' van november 2009 om woningen voor starters en gezinnen met jonge kinderen te bouwen, maar de raad acht deze afwijking gerechtvaardigd omdat dit plan de restauratie van "Sonnevanck" mogelijk maakt. De bouwregels heeft de raad afgestemd op de maatvoering van de patiowoningen en van de vrijstaande villa waarvoor het college van burgemeester en wethouders een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en een bouwvergunning heeft verleend. Voor zover omwonenden stellen dat het plan vermindering van privacy tot gevolg zal hebben, wijst de raad erop dat het plan bebouwing tot op 2 m uit de erfgrens toelaat en dat de raampartijen op de eerste verdieping die zicht geven op de woningen en tuinen van omwonenden op grotere afstand komen. De raad acht dat aanvaardbaar. Bovendien bood, aldus de raad, het voorheen geldende plan de mogelijkheid tot het bouwen van een woonzorgcomplex. Zodanig complex zou ook inbreuk hebben gemaakt op de privacy van omwonenden. Voorts heeft de raad op basis van een ingesteld bezonningsonderzoek geconcludeerd dat het plan voldoet aan de gemeentelijke norm voor bouwplannen dat de tuinen van omwonenden op 21 maart en 23 september ten minste drie uur onbelemmerd zonneschijn per dag moeten kunnen ontvangen. De financiële haalbaarheid van het plan acht de raad voldoende gewaarborgd nu een exploitatieovereenkomst is gesloten met de particuliere initiatiefnemers van het plan. Van aanwijzingen om aan de economische uitvoerbaarheid van het plan te twijfelen, is de raad niet gebleken.
2.5. Het plan staat de bouw van maximaal 6 woningen toe tot ten hoogste de op de verbeelding aangegeven goot- en bouwhoogte. Gelet op de aanduidingen op de verbeelding in de bouwvlakken achter de woningen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en de verklaring van partijen ter zitting bedraagt de bouwhoogte voor de woningen binnen die vlakken op ongeveer 2 m van de erfgrens 3 m en op ongeveer 6 m van de erfgrens 6,5 m. Deze bouwhoogten worden gemeten ten opzichte van de weg die de bouwpercelen ontsluit en die ongeveer 0,65 m lager ligt dan de omliggende percelen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2].
2.6. Tussen partijen is niet in geschil dat het gemeentelijke beleid in overeenstemming met het provinciale beleid is gericht op het intensief benutten van binnenstedelijke locaties voor woningbouw. Toepassing van dat beleid kan - zoals in dit geval - leiden tot een wijziging van de voorheen geldende bestemming en planregels. Anders dan [appellant sub 2] betoogt, behoefde de raad dan ook geen nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden tot handhaving van de voorheen geldende bestemming "Maatschappelijke doeleinden". De raad heeft gelet op de behoefte aan woningen binnen de gemeente en het belang om het gemeentelijke monument "Sonnevanck" te restaureren ervoor kunnen kiezen het plangebied te benutten voor woningbouw. Gelet op dit laatste belang is het, anders dan [appellant sub 2] betoogt, niet onredelijk dat de raad bij de vaststelling van dit plan is afgeweken van (de hoofdlijn van) de gemeentelijke 'Structuurvisie Thema wonen' om in dit plan geen woningen voor starters en gezinnen met jonge kinderen op te nemen. Niet onaannemelijk is het standpunt van de raad dat met de bouw van woningen voor die doelgroepen de restauratie van "Sonnevanck" niet zal kunnen worden bekostigd maar wel met de in het plan opgenomen mogelijkheden voor woningbouw.
Voor zover [appellant sub 2] de uitvoerbaarheid van het plan in twijfel trekt, overweegt de Afdeling dat uit de stukken volgt dat het plan als particulier initiatief zal worden gerealiseerd en dat ter zake van die uitvoering een exploitatieovereenkomst is gesloten, zodat niet aannemelijk is dat de financiële uitvoerbaarheid niet is verzekerd. Een garantie dat de restauratie en verbouwing van de villa "Sonnevanck" daadwerkelijk zal worden uitgevoerd, zoals [appellant sub 2] betoogt, behoefde de raad niet te vragen.
Wat betreft de afstand van de te bouwen woningen tot de woningen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en de in het plan opgenomen maximale goot- en bouwhoogten voor die woningen, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat die afstand en die hoogten in een stedelijke omgeving niet onredelijk zijn. Daarbij is in aanmerking genomen dat die woningen blijkens de verbeelding en de verklaring ter zitting op ongeveer 12 m van de woning van [appellant sub 1] en op ongeveer 15 m van de woning van [appellant sub 2] kunnen worden gebouwd.
Verder volgt uit het aan het plan ten grondslag liggende bezonningsonderzoek dat, anders dan [appellant sub 1] betoogt, op de achterzijde van zijn perceel slechts sprake zal zijn van een geringe schaduwwerking en dat het plan daarmee ruimschoots voldoet aan de gemeentelijke norm voor bezonning.
Ook anderszins hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] niet aannemelijk gemaakt dat de belangen van omwonenden onvoldoende kenbaar in de besluitvorming zijn betrokken.
Voor zover [appellant sub 2] heeft gesteld dat de bouwtekeningen de bestaande kadastrale gegevens onjuist weergeven en [appellant sub 1] bezwaren heeft tegen een dakterras met een muur van 1,50 m betreffen dit bezwaren tegen de verleende bouwvergunning die in deze procedure buiten beschouwing dienen te blijven.
2.7. In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
De beroepen zijn ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Nolles
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2010