ECLI:NL:RVS:2010:BO4892
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. van der Beek-Gillessen
- W. Wieland
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake kapvergunning voor bomen door Stichting Rijn- en Heuvelland
In deze zaak heeft de Raad van State op 17 november 2010 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een kapvergunning die was verleend aan de Stichting Rijn- en Heuvelland. De vergunning, verleend op 17 maart 2010, betrof het kappen van achttien bomen op een perceel in [plaats]. De verzoekster, wonend in [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en het college van burgemeester en wethouders van Zeist had op 5 oktober 2010 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de vergunning gehandhaafd. De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht had op 12 november 2010 uitspraak gedaan, waarbij het beroep van de verzoekster gedeeltelijk gegrond werd verklaard, met betrekking tot de herplantplicht voor veertien bomen. De verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn mondelinge uitspraak geoordeeld dat de kapvergunning voor de bomen met nummers 1, 6, 7, 10, 11, 13, 14, 15, 19, 20, 22, 24 en 26 geschorst moet worden. Dit besluit is genomen zonder zitting, omdat de Stichting had aangegeven niet bereid te zijn te wachten met het kappen van de bomen totdat de voorzitter op het verzoek om een voorlopige voorziening had beslist. De voorzitter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening toewijsbaar is, omdat het hoger beroep anders illusoir zou zijn. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.