ECLI:NL:RVS:2010:BO4858

Raad van State

Datum uitspraak
24 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002279/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Buitengebied 2005 door college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan "Buitengebied 2005" door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Het college heeft op 16 december 2009 opnieuw besloten over de goedkeuring van dit bestemmingsplan, dat eerder op 15 maart 2006 door de raad van de gemeente Boekel was vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen op 8 maart 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer op 5 november 2010, waarbij de appellanten werden vertegenwoordigd door mr. R. Huijgens en het college door E.A.L.J.C. van Lieshout. De raad was vertegenwoordigd door drs. A.A.M. Hermans.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de appellanten eigenaar en gebruikers zijn van een perceel dat onder het bestemmingsplan valt. Het college had eerder goedkeuring verleend aan de aanduiding "W=0" voor het plandeel met de bestemming "Agrarisch bouwblok", wat betekent dat het oprichten van een bedrijfswoning niet is toegestaan. De appellanten hebben eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het college, waarbij de Afdeling in een uitspraak van 5 maart 2008 het beroep voor een deel gegrond verklaarde, maar voor het overige ongegrond. De Afdeling merkt op dat het beroep tegen de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Agrarisch bouwblok" thans niet meer aan de orde kan komen, omdat deze beslissing in rechte onaantastbaar is geworden.

De Afdeling concludeert dat de appellanten geen feiten of omstandigheden hebben aangedragen die een andere beslissing rechtvaardigen. Daarom wordt het beroep van [appellant] en anderen ongegrond verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 24 november 2010.

Uitspraak

201002279/1/R3.
Datum uitspraak: 24 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], en anderen,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2009, nr. 1186484, heeft het college opnieuw besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Boekel bij besluit van 15 maart 2006 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied 2005".
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 8 maart 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 november 2010, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door mr. R. Huijgens, werkzaam bij Krijger Advies, en het college, vertegenwoordigd door E.A.L.J.C. van Lieshout, werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. Voorts is de raad, vertegenwoordigd door drs. A.A.M. Hermans, werkzaam bij de gemeente, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] en anderen zijn eigenaar respectievelijk gebruikers van het perceel [locatie 1].
2.2. Het college heeft op 21 november 2006 beslist over de goedkeuring van het voorliggende bestemmingsplan. Daarbij is goedkeuring verleend aan de aanduiding "W=0" bij het plandeel met de bestemming "Agrarisch bouwblok" dat betrekking heeft op het perceel [locatie 1]. De aanduiding "W=0" betekent dat het oprichten van een bedrijfswoning ter plaatse niet is toegestaan. Het college heeft voorts goedkeuring onthouden aan het deel van het plandeel met de bestemming "Niet-agrarisch bedrijf", welk deel betrekking heeft op de bedrijfswoning op het naastgelegen perceel [locatie 2]. [appellant] en anderen hebben tegen het besluit van het college beroep ingesteld. De Afdeling heeft bij uitspraak van 5 maart 2008 in zaak nr. 200609279/1 (www.raadvanstate.nl) het beroep wat [locatie 2] betreft gegrond verklaard omdat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de woning op het perceel [locatie 2] moet worden aangemerkt als de bedrijfswoning voor het agrarische bedrijf dat is gevestigd op het perceel [locatie 1]. Voor het overige heeft de Afdeling het beroep van [appellant] en anderen ongegrond verklaard.
2.2.1. Voor zover [appellant] en anderen met hun beroep beogen een bedrijfswoning te verkrijgen ten behoeve van hun agrarische bedrijf op hun perceel [locatie 1], merkt de Afdeling op dat de goedkeuring van het desbetreffende plandeel thans niet meer aan de orde kan komen. Het beroep tegen de goedkeuring van het plandeel [locatie 1] is in de uitspraak van 5 maart 2008 aan de orde geweest en ongegrond verklaard. Deze beslissing is in rechte onaantastbaar geworden.
2.2.2. Voor zover [appellant] en anderen in beroep opkomen tegen de bij het bestreden besluit verleende goedkeuring van het deel van het plandeel met de bestemming "Niet-agrarisch bedrijf", welk deel betrekking heeft op de bedrijfswoning op het perceel [locatie 2] overweegt de Afdeling het volgende.
Vast staat dat het college in het bestreden besluit de uitspraak van de Afdeling van 5 maart 2008 op dit punt in acht heeft genomen. [appellant] en anderen hebben geen feiten of omstandigheden aangegeven op grond waarvan het college een andere beslissing had moeten nemen. De Afdeling neemt hierbij mede in aanmerking dat [appellant] en anderen destijds het standpunt hebben ingenomen dat de woning op het perceel [locatie 2] niet kan worden beschouwd als de bedrijfswoning voor hun agrarische bedrijf op het perceel [locatie 1].
2.2.3. Gelet op het voorgaande, is het beroep van [appellant] en anderen ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 november 2010
177-662.