ECLI:NL:RVS:2010:BO4847
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.H.M. van Altena
- H. Oranje
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake verzoek om terugbetaling rijksbijdragen door stichting Noorderpoortcollege
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 november 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen. De rechtbank had op 21 mei 2010 geoordeeld dat de staatssecretaris ten onrechte een verzoek van de stichting voor Beroepsonderwijs, Volwasseneneducatie en Voortgezet onderwijs (Noorderpoortcollege) om terugbetaling van uitkeringskosten had afgewezen. De stichting had gesteld dat er ten onrechte een bedrag van € 278.691,03 was ingehouden op de rijksbijdragen over de jaren 2004, 2005 en 2006.
De staatssecretaris had het bezwaar van de stichting ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris opnieuw op het bezwaar moest beslissen. In afwachting van de uitspraak op het hoger beroep verzocht de staatssecretaris de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 11 november 2010, waarbij de staatssecretaris vertegenwoordigd was door mr. L.G. Kok.
De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen verdere strekking had dan te bepalen dat de staatssecretaris geen gevolg hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep. De voorzitter concludeerde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De beslissing van de voorzitter was voorlopig en niet bindend voor de bodemprocedure. De voorzitter heeft uiteindelijk bepaald dat de staatssecretaris geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.