201007987/2/R2.
Datum uitspraak: 16 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. Actiegroep Behoud Kometenbos, gevestigd te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, en anderen,
2. [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Noordoostpolder,
verweerder.
Bij besluit van 24 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Kometenlaan" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 augustus 2010, en [verzoeker sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 augustus 2010, beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 29 oktober 2010, waar Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen, vertegenwoordigd door B. Salverda, [verzoeker sub 2], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. G. Folmer en R. van den Belt, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn Stichting Philadelphia Zorg, vertegenwoordigd door A. Kok en A.S. Heitmeijer, en Mercatus, vertegenwoordigd door A. Beurmanjer en S. Eising, als partij gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de mogelijkheid om zorgvoorzieningen, waaronder begrepen begeleid wonen, op te richten aan de Kometenlaan te Emmeloord. Het is de bedoeling dat ter plaatse 19 woonunits worden gerealiseerd voor mensen met een licht tot matige verstandelijke beperking. Ter zitting is gebleken dat de initiatiefnemers op korte termijn willen starten met de realisatie van het plan. Derhalve acht de voorzitter een spoedeisend belang aanwezig.
2.3. De voorzitter acht het niet uitgesloten dat de Afdeling in de bodemprocedure het beroep van Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen, voor zover dat is ingediend door Actiegroep Behoud Kometenbos niet-ontvankelijk zal achten, nu twijfel bestaat of zij als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt. Voorts is de voorzitter niet gebleken dat, afgezien van de acht personen die wel een zienswijze hebben ingediend over het ontwerpplan, de andere indieners van het beroep een zienswijze naar voren hebben gebracht. De voorzitter gaat daaraan thans echter voorbij, nu ter zitting is komen vast te staan dat in ieder geval één persoon als belanghebbende kan worden aangemerkt en zienswijzen heeft ingediend, zodat naar het oordeel van de voorzitter in zoverre sprake zal zijn van een ontvankelijk beroep.
2.4. De verzoeken van Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen en [verzoeker sub 2] richten zich tegen de bestemming "Maatschappelijk".
2.5. Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen en [verzoeker sub 2] betogen dat ten behoeve van de voorziene woonunits ten onrechte bomen zullen worden gekapt. Niet alleen gaat daarmee een waardevol stuk verbindingsgroen verloren dat tegelijkertijd van belang is voor de aldaar aanwezige dieren, maar de kap van bomen is voorts in strijd met het gemeentelijke "Groenbeleidsplan Noordoostpolder 2006-2015" (hierna: het Groenbeleidsplan), aldus Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen.
Voorts stellen Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen dat de raad ten onrechte geen onderzoek verricht heeft naar alternatieve locaties, terwijl het plan in strijd is met de conserverende aard van eerdere bestemmingsplannen voor het gebied. Zij voeren aan dat het te realiseren gebouw geen stedenbouwkundige opwaardering voor het gebied betekent en niet in het welstandsbeleid past.
[verzoeker sub 2] betoogt verder dat door realisatie van de woonunits de verkeershinder op de Kometenlaan zal toenemen. Voorts zullen de voorziene ontwikkelingen niet alleen zijn uitzicht, woongenot en privacy aantasten, maar zal ook de waarde van zijn woning dalen, aldus [verzoeker sub 2].
2.6. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan in overeenstemming is met het Groenbeleidsplan en natuurregelgeving. De voorziene woonunits zullen de wijk stedenbouwkundig opwaarderen. De raad stelt verder dat een akoestisch onderzoek in dit geval niet noodzakelijk was. De belangen van [verzoeker sub 2] zijn meegewogen, maar minder zwaarwegend geacht dan de belangen die met het plan zijn gemoeid, aldus de raad.
2.7. De voorzitter stelt voorop dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden dan de voorheen geldende vaststellen. In de plantoelichting staat dat de ruimtelijke structuur ter plaatse te wensen overlaat. De raad heeft met de locatie en omvang van de voorziene woonunits beoogd de entree van de wijk te versterken en de wijk daarmee een aantrekkelijkere uitstraling te geven. De voorzitter ziet op voorhand geen grond voor het oordeel dat het plan vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet passend zou zijn. In dit verband is van belang dat het groen dat de woonunits zal omringen, zal aansluiten op het Kometenbos, dat overigens voor een groot deel behouden blijft. Voor zover wordt betoogd dat het bouwplan niet passend is in het welstandsbeleid, overweegt de voorzitter dat dit een uitvoeringsaspect betreft welke niet in deze procedure aan de orde kan komen.
De voorzitter ziet voorts geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in strijd is met natuurregelgeving. Evenmin is hem gebleken dat het plan in strijd is met het Groenbeleidsplan. Ter zitting is vast komen te staan dat de 50 à 60 bomen die worden gekapt, reeds ruimschoots op andere locaties zijn gecompenseerd. Voor zover is gesteld dat het bos ter plaatse van belang is als groene long om fijn stof tegen te gaan, overweegt de voorzitter dat het bos niet als zodanig is aangelegd. Voorts maakt het Kometenbos geen onderdeel uit van een ecologische verbindingszone, noch ligt het in de nabijheid van een Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied. Wat betreft de eventuele in het gebied aanwezige flora en fauna overweegt de voorzitter dat in de plantoelichting staat vermeld dat naar mogelijk aanwezige natuurwaarden in 2003, 2007 en 2008 onderzoek is verricht. Uit voornoemde onderzoeken volgt dat geen ontheffingen op grond van de Flora- en faunawet behoeven te worden aangevraagd. De voorzitter is er in dit geval voorts niet van overtuigd dat de gestelde eigen waarnemingen van beschermde dieren en planten door omwonenden in de bodemprocedure aanleiding zullen geven om de verrichte onderzoeken onvolledig dan wel ondeugdelijk te achten. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Flora- en faunawet aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat.
Naar het oordeel van de voorzitter heeft [verzoeker sub 2] niet aannemelijk gemaakt dat het plan een dermate grote toename van verkeer op de Kometenlaan tot gevolg zal hebben dat hij daarvan onevenredige hinder zal ondervinden. Hierbij is van belang dat de Kometenlaan reeds een 30 km/u-weg is. Voorts is onweersproken gesteld dat de toekomstige bewoners van de woonunits niet de beschikking over een auto zullen hebben en dat de verkeersbewegingen voor het overige beperkt zullen blijven. Verder heeft de raad, mede gezien de maximale bouwhoogte van 14 meter, de afstand van ongeveer 54 meter tussen de voorziene woningen en de woning van [verzoeker sub 2] en de ter plaatse aanwezige beplanting in redelijkheid een groter gewicht kunnen toekennen aan het maatschappelijk belang van het realiseren van woonunits voor begeleid wonen dan aan de eventuele voor [verzoeker sub 2] nadelige gevolgen wat betreft uitzicht, woongenot, privacy en de waarde van zijn woning.
De voorzitter overweegt verder dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. Nu gelet op al het vorenstaande op voorhand geen overwegende bezwaren tegen het plan lijken te bestaan en mede in aanmerking nemende dat het plan het resultaat is van een concreet verzoek, ziet de voorzitter geen grond voor het oordeel dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft verricht naar alternatieven. De voorzitter betrekt daarbij dat de afstanden van de woonunits ten opzichte van omliggende woningen in overleg met omwonenden zijn bepaald en dat de gekozen locatie uiteindelijk als minst slechte oplossing uit de bus is gekomen.
2.8. Gelet hierop ziet de voorzitter in hetgeen Actiegroep Behoud Kometenbos en anderen en [verzoeker sub 2] hebben aangevoerd geen aanknopingspunten voor de verwachting dat het bestreden besluit in zoverre in de bodemprocedure zal worden vernietigd. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dient te worden afgewezen.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Langeveld
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2010