ECLI:NL:RVS:2010:BO4206

Raad van State

Datum uitspraak
11 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009894/2/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake verkeersafsluiting in Ermelo

Op 11 november 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van Ermelo naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Zutphen van 29 september 2010. De rechtbank had het besluit van het college van 1 oktober 2009, dat een afsluiting voor gemotoriseerd verkeer instelde op verschillende lanen in Ermelo, vernietigd. Het college had in verband met de herinrichting van de Putterweg-Harderwijkerweg besloten tot deze afsluiting, met uitzondering van (brom)fietsers. Het college verzocht de voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat het in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep niet de feitelijke herinrichting ongedaan wilde maken.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 oktober 2010. Het college werd vertegenwoordigd door mr. R.A. Oosterveer, terwijl het Comité alle lanen open en andere wederpartijen in persoon aanwezig waren. De voorzitter oordeelde dat het verzoek van het college een spoedeisend belang had, omdat het openstellen van de lanen voor al het verkeer niet eenvoudig kon worden gerealiseerd zonder aanpassingen aan de infrastructuur. De voorzitter overwoog dat er geen zwaarwegende belangen van de zijde van de wederpartijen waren die zich verzetten tegen het afwachten van de uitspraak in hoger beroep.

Uiteindelijk heeft de voorzitter de werking van de uitspraak van de rechtbank geschorst en gelast dat het college het verschuldigde griffierecht vergoedt. Deze beslissing werd genomen om te voorkomen dat de herinrichting van het gebied ongedaan moest worden gemaakt, wat aanzienlijke gevolgen zou hebben voor de verkeerssituatie in Ermelo.

Uitspraak

201009894/2/H3.
Datum uitspraak: 11 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Ermelo,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 29 september 2010 in zaken nrs. 09/1068 en 09/1171 in het geding tussen:
1. [wederpartij sub 1] en anderen, allen wonend te [woonplaats] (hierna gezamenlijk: het Comité alle lanen open),
2. [wederpartij sub 2] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
en
het college.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2009 heeft het college, voor zover hier van belang, in verband met de herinrichting van de Putterweg-Harderwijkerweg te Ermelo besloten tot het instellen van een afsluiting voor gemotoriseerd verkeer op de Vondellaan, de Da Costalaan, de Pieter C. Hooftlaan en de Koninginnelaan ter hoogte van de Harderwijkerweg, uitgezonderd (brom)fietsers.
Bij besluit van 1 oktober 2009 heeft het college, voor zover hier van belang, het besluit van 26 mei 2009 ingetrokken en opnieuw besloten tot het instellen van een afsluiting voor gemotoriseerd verkeer op de Vondellaan, de Da Costalaan, de Pieter C. Hooftlaan en de Koninginnelaan ter hoogte van de Harderwijkerweg, uitgezonderd (brom)fietsers.
Bij uitspraak van 29 september 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, de door het Comité alle lanen open en [wederpartij sub 2] en anderen tegen het besluit van 1 oktober 2009 ingestelde beroepen gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 oktober 2010, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 oktober 2010, heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 oktober 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. R.A. Oosterveer, advocaat te Ermelo, het Comité alle lanen open, vertegenwoordigd door [wederpartij sub 1], en [wederpartij sub 2], in persoon, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het besluit van 1 oktober 2009 vernietigd, omdat het naar het oordeel van de rechtbank berust op een onevenwichtige belangenafweging en een ondeugdelijke motivering. Zij heeft het college vervolgens opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Het verzoek van het college strekt ertoe te voorkomen dat het in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep de feitelijke herinrichting die heeft plaatsgevonden ter uitvoering van de bij besluit van 1 oktober 2009 genomen verkeersmaatregelen, ongedaan moet maken. Tevens wordt verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het college geen gevolg hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak, voor zover deze inhoudt de verplichting om een nieuw besluit te nemen.
2.3. Gelet op hetgeen de rechtbank in de bestreden uitspraak heeft overwogen, kan afwijzing van het verzoek van het college ertoe leiden dat de herinrichting van het gebied Putterweg-Harderwijkerweg ongedaan moet worden gemaakt. Ter zitting bij de voorzitter heeft het college toegelicht dat dit inhoudt dat de Vondellaan, de Da Costalaan, de Pieter C. Hooftlaan en de Koninginnelaan moeten worden opengesteld voor het verkeer. Het openstellen van deze lanen kan volgens het college niet slechts worden bewerkstelligd door het laten zinken van drie verzinkbare paaltjes en het wegklappen van twee klappaaltjes, omdat de openstelling voor al het verkeer moet geschieden, ook voor vrachtverkeer. De aangelegde constructies zijn niet berekend op vrachtverkeer en bij openstelling van de lanen moeten zowel de fundering als de maatvoering van de uitritconstructies worden aangepast, teneinde schade aan die constructies te voorkomen. Verder moeten de opsluitbanden gelegen tussen het fietspad en de Harderwijkerweg aangepast worden, omdat het voor vrachtwagens niet mogelijk is om de lanen in te draaien zonder tegen de opsluitbanden aan te rijden en zonder van weghelft te wisselen, aldus het college. De voorzitter acht het, gelet op hetgeen het college ter zitting heeft toegelicht, niet aannemelijk dat de openstelling van de lanen voor al het verkeer reeds kan worden bewerkstelligd door het laten zakken van de verzinkbare paaltjes en het verwijderen van een drietal andere paaltjes, zoals het Comité alle lanen open en [wederpartij sub 2] en anderen betogen. Naar het oordeel van de voorzitter heeft het college dan ook een spoedeisend belang bij het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Van de zijde van het Comité alle lanen open en [wederpartij sub 2] en anderen is niet gebleken van zwaarwegende belangen die zich ertegen verzetten dat het oordeel van de Afdeling over het hoger beroep van het college wordt afgewacht. Hierbij neemt de voorzitter in aanmerking dat de huisartsenpraktijken van [wederpartij sub 2] en anderen nog altijd bereikbaar zijn, nu zij toegang tot de lanen hebben door middel van op afstand te bedienen verzinkbare paaltjes. Voorts is niet gebleken dat de woningen aan de lanen niet meer bereikbaar zijn voor de bewoners.
2.4. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de werking van de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 29 september 2010 in zaken nrs. 09/1068 en 09/1171;
II. gelast dat de secretaris van de Raad van State aan het college van burgemeester en wethouders van Ermelo het voor de behandeling van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening verschuldigde griffierecht ten bedrage van € 448,00 (zegge: vierhonderdachtenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Grimbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Grimbergen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 november 2010
581.