ECLI:NL:RVS:2010:BO3477
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- T.L.J. Drouen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake invorderingsbesluit dwangsom Mijnbouw N.V.
In deze zaak heeft de Raad van State op 5 november 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een invorderingsbesluit van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het verzoek werd ingediend door Mijnbouw N.V., een naamloze vennootschap gevestigd in Bocholt, België, die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de minister van 9 september 2010. Dit besluit hield in dat de minister een dwangsom van € 5.000,00 had opgelegd wegens het in strijd met de wet uitvoeren van werkzaamheden in de bodem zonder de vereiste erkenning.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 oktober 2010. De minister was vertegenwoordigd door mr. M.J.C. van Amerongen, mr. C. Schuring en L.C.L. Dielissen. Mijnbouw N.V. stelde dat zij ten onrechte een dwangsom had verbeurd, omdat zij als erkend Belgisch bedrijf over de juiste papieren zou beschikken. Tevens werd aangevoerd dat er slechts voorbereidingswerkzaamheden waren uitgevoerd, waardoor er geen overtreding van de wet zou zijn.
De voorzitter heeft echter geoordeeld dat Mijnbouw N.V. niet kon aantonen dat zij over de benodigde erkenning beschikte. De door de minister overgelegde bewijsstukken toonden aan dat er werkzaamheden waren verricht die onder de wet vielen. De voorzitter concludeerde dat de minister terecht had besloten tot invordering van de dwangsom en dat er geen aanleiding was om het invorderingsbesluit te schorsen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen, omdat Mijnbouw N.V. niet aannemelijk had gemaakt dat zij door de betaling van de dwangsom in ernstige financiële problemen zou komen.
De beslissing van de voorzitter werd openbaar uitgesproken op 5 november 2010, waarbij werd vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.