ECLI:NL:RVS:2010:BO2716

Raad van State

Datum uitspraak
3 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001154/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding door college van burgemeester en wethouders van Andijk

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 24 december 2009, waarin het beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding door het college van burgemeester en wethouders van Andijk ongegrond werd verklaard. Het verzoek om schadevergoeding was ingediend naar aanleiding van het niet instellen van een 30 kilometerzone, het niet aanbrengen van een wegversmalling, en andere maatregelen die [appellant] als noodzakelijk beschouwde voor de veiligheid en het woongenot in zijn omgeving. Het college had het verzoek op 16 augustus 2007 afgewezen en het bezwaar van [appellant] daartegen niet-ontvankelijk verklaard op 10 december 2007.

De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek geen besluit was waartegen bij de bestuursrechter kon worden opgekomen. [appellant] stelde dat het college in strijd met zijn publiekrechtelijke verplichtingen had gehandeld door niet de nodige maatregelen te nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 oktober 2010 behandeld. De rechters concludeerden dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding terecht was, omdat het niet nemen van de gewenste maatregelen geen besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt. Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.

De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201001154/1/H2.
Datum uitspraak: 3 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 24 december 2009 in zaak nr. 08/199 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Andijk.
1. Procesverloop
Bij brief van 16 augustus 2007 heeft het college een verzoek van [appellant] om vergoeding van schade afgewezen.
Bij besluit van 10 december 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 24 december 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 januari 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 oktober 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.J.P. van der Meulen en W.H. de Bruin, beiden ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het afgewezen verzoek strekt tot vergoeding van gestelde schade ten gevolge van het niet instellen van een 30 kilometerzone en eenrichtingsverkeer, het niet aanbrengen van een wegversmalling en betere aanduiding voor fietsers, het niet aanleggen van een groenstrook en parkeerplaatsen en het niet nemen van maatregelen tegen geluidtoename en het niet of onvoldoende houden van snelheidscontrole.
2.2. De rechtbank heeft overwogen dat - samengevat weergegeven - de afwijzing geen besluit is waartegen bij de bestuursrechter kan worden opgekomen, omdat tegen het gestelde schadeveroorzakend handelen bij die rechter niet kan worden opgekomen.
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank aldus heeft miskend dat het college in strijd met zijn publiekrechtelijke verplichting heeft afgezien van het nakomen van afspraken inzake veiligheid en redelijke woongenot.
2.3.1. Dat betoog faalt. Het niet nemen van de voormelde door [appellant] gewenste maatregelen is geen besluit, waartegen bezwaar kon worden gemaakt. Dit betekent dat de weigering van het college om de gestelde schade als gevolg daarvan te vergoeden evenmin voor het maken van bezwaar vatbaar was, zodat het college het daartegen gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. T.G.M. Simons, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. Planken, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Planken
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 november 2010
299.