200906468/1/R1.
Datum uitspraak: 27 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting BovenIJ Ziekenhuis, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
Bij besluit van 7 juli 2009, met kenmerk 2009-37360, heeft het college opnieuw besloten over de goedkeuring van het door de stadsdeelraad van het stadsdeel Amsterdam-Noord (hierna: de stadsdeelraad) bij besluit van 14 februari 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Banne Toren IJdoornlaan/Statenjachtstraat".
Tegen dit besluit heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 augustus 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 22 september 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De stadsdeelraad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De stadsdeelraad heeft een nader stuk ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 september 2010, waar de stichting, vertegenwoordigd door mr. F. Spijker, advocaat te Amsterdam, alsmede het college, vertegenwoordigd door mr. H. van Mierlo, zijn verschenen. Voorts is de stadsdeelraad, vertegenwoordigd door mr. E.A. Minderhoud, advocaat te Amsterdam, ing. H. Spierenburg, werkzaam bij Cauberg Huygen, en dhr. Van Dongen, werkzaam bij Dienst Ruimtelijke Ordening (hierna: DRO), als partij gehoord.
2.1. Op 3 september 2010 heeft de stadsdeelraad een nader stuk ingediend, bestaande uit onder meer een contra-expertise op het door DRO opgestelde geluidmodel. Deze contra-expertise is opgesteld naar aanleiding van het deskundigenbericht van 23 juni 2010. Gelet op het feit dat de stichting heeft aangegeven dat zij door de late indiening van dit onderzoek daar niet adequaat op heeft kunnen reageren en dit niet onaannemelijk is, en nu niet is gebleken dat de contra-expertise niet eerder had kunnen worden verricht, ziet de Afdeling aanleiding dit stuk wegens strijd met een goede procesorde buiten beschouwing te laten.
2.2. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht, rust op het college de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te onderzoeken of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de stadsdeelraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de stadsdeelraad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft het college er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.3. Het college heeft bij besluit van 2 oktober 2007, kenmerk 2007-56075, goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan. Hiertegen heeft de stichting beroep ingesteld bij de Afdeling. De Afdeling heeft bij uitspraak van 24 september 2008, met zaak nr.
200708190/1, het besluit van het college vernietigd, omdat onvoldoende is onderzocht of woningen in overeenstemming met de planvoorschriften in de met het plan voorziene toren kunnen worden gerealiseerd die, nu in artikel 2.2, tweede lid, onder 2.3, van de planvoorschriften is vereist, dat woningen aan minimaal één zijde een geluidsluwe gevel hebben met een maximale geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op de IJdoornlaan en/of de Statenjachtstraat van 50 dB(A). De stadsdeelraad en de stichting hebben vervolgens nadere geluidsonderzoeken laten opstellen. Het college heeft op 7 juli 2009, met kenmerk 2009-37360, een hernieuwd besluit genomen en goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan.
2.4. De stichting betoogt dat nog altijd niet kan worden voldaan aan artikel 2.2, tweede lid, onder 2.3, van de planvoorschriften. De stichting baseert zich daarbij op de bevindingen van het bureau Peutz van 30 januari 2009 alsmede de opmerkingen van bureau Peutz van 16 april 2009. Uit het rapport van bureau Peutz blijkt onder meer, aldus de stichting, dat niet kan worden voldaan aan de vastgestelde hogere grenswaarden, als wordt uitgegaan van de afstand tussen de geprojecteerde woontoren en het hart van de IJdoornlaan van ten hoogste 11 meter.
2.5. Het college stelt zich, in navolging van de stadsdeelraad, op het standpunt dat kan worden voldaan aan de hogere grenswaarden en aan artikel 2.2, tweede lid, onder 2,3, van de planvoorschriften. Volgens het college blijkt uit het rapport "Akoestisch onderzoek verkeerslawaai Banne Toren IJdoornlaan/Statenjachtstraat" van november 2008, opgesteld door DRO (hierna: het DRO-rapport) en het rapport "Akoestisch advies stille zijden, Cauberg-Huygen" van 18 november 2008, opgesteld door Cauberg-Huygen (hierna: het CH-rapport) dat de hogere grenswaarden niet worden overschreden en dat door een afsluitbare loggia een geluidsluwe gevel van 50 dB(A) kan worden gerealiseerd.
In dat verband stelt de stadsdeelraad zich op het standpunt dat als gevolg van de voorziene herprofilering van de IJdoornlaan de afstand van het hart van deze weg tot de Banne Toren 17 meter en niet 11 meter zal bedragen.
2.6. Het bestemmingsplan voorziet in de bestemmingen "Verkeer en verblijfsruimte (V)" en "Wonen 2 (W2)".
Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, zijn de op de plankaart voor "Verkeer en verblijfsruimte (V)" aangewezen gronden onder meer bestemd voor wegen.
Ingevolge artikel 2.2, eerste lid, zijn de op de plankaart voor "Wonen 2 (W2)" aangewezen gronden onder meer bestemd voor woningen.
Ingevolge artikel 2.2, tweede lid, onder 2.3, zijn in afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2, onder 2.1, op de in lid 1.1 genoemde gronden uitsluitend woningen toegestaan indien de woningen minimaal aan één zijde een geluidsluwe gevel hebben als bedoeld in artikel 1.1.
Ingevolge artikel 1.1 is een geluidsluwe gevel een bouwkundige constructie, niet zijnde een dak, die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht met een maximale geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai afkomstig van de IJdoornlaan en/of de Statenjachtstraat van 50 dB(A).
2.7. In het DRO-rapport is berekend dat de maximale geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op de IJdoornlaan op de gevel van de Banne Toren maximaal 64 dB(A) bedraagt. Daarbij is uitgegaan van een afstand van de Banne Toren tot het hart van de IJdoornlaan na herprofilering van 17 meter.
2.8. De Afdeling stelt vast dat de bestemming "Wonen 2 (W2)" ten behoeve van de Banne Toren aan alle vier zijden direct grenst aan gronden met de bestemming "Verkeer en verblijfsruimte (V)". Op de plankaart is een dwarsprofiel opgenomen voor onder meer de IJdoornlaan, maar daaruit is niet op te maken wat na herprofilering de afstand tot de Banne Toren zal zijn, nog van het feit afgezien dat in de planvoorschriften niet wordt verwezen naar dit dwarsprofiel, zodat daaraan geen bindende betekenis toekomt. Gelet hierop maakt het plan het mogelijk dat de weg direct tegen de Banne Toren kan worden aangelegd, zodat in het DRO-rapport ten onrechte is uitgegaan van een afstand van 17 meter. De omstandigheid dat op 17 februari 2009 door het dagelijks bestuur van het stadsdeel voor de IJdoornlaan een herprofileringsbesluit is genomen dat onder meer voorziet in een afstand van 17 meter, maakt dat niet anders. Het bestemmingsplan leent zich immers voor herhaalde toepassing en het herprofileringsbesluit, wat daar overigens ook van zij, kan niet voorkomen dat op een later tijdstip de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan alsnog worden benut.
2.9. Volgens het deskundigenbericht is in geval de afstand 11 meter of nog minder bedraagt de maximale geluidsbelasting op de Banne Toren 66 dB(A) of meer. Hieruit volgt dat het plan mogelijk maakt dat de geluidsbelasting hoger kan zijn dan de berekende geluidsbelasting uit het DRO-rapport, waardoor de vastgestelde hogere grenswaarde 65 dB(A) wordt overschreden. Geconcludeerd moet worden dat de maximale geluidsreductie van 14 dB(A) die volgens het CH-rappport met de voorgenomen maatregel (afsluitbare loggia's) kan worden behaald - wat daar overigens ook van zij - in dat geval onvoldoende is om alle woningen in de Banne Toren aan minimaal één zijde te voorzien van een geluidsluwe gevel als bedoeld in artikel 1.1, zodat niet kan worden voldaan aan artikel 2.2, tweede lid, onder 2.3, van de planvoorschriften.
2.10. De conclusie is dat hetgeen de stichting heeft aangevoerd aanleiding geeft voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, gelet op de maximale mogelijkheden daarvan, niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Hieruit volgt dat het college, door het plan goed te keuren, heeft gehandeld in strijd met artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond.
2.11. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling aanleiding om zelfvoorziend goedkeuring te onthouden aan het plan. Gelet hierop behoeft hetgeen de stichting overigens heeft aangevoerd geen bespreking.
2.12. Het college dient op na te melden wijze te worden veroordeeld in de proceskosten van de stichting.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 7 juli 2009, kenmerk 2009-37360;
III. onthoudt goedkeuring aan het bestemmingsplan "Banne Toren IJdoornlaan/Statenjachtstraat";
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland tot vergoeding van bij de stichting Stichting BovenIJ Ziekenhuis in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland aan de stichting Stichting BovenIJ Ziekenhuis het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Bošnjaković
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2010