ECLI:NL:RVS:2010:BO1824

Raad van State

Datum uitspraak
19 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006820/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Recreatieve Poort te Eersel

Op 1 april 2010 heeft de raad van de gemeente Eersel het bestemmingsplan "Recreatieve Poort" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, handelend onder de naam Dierenpension Boslucht, op 15 juli 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft de verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 29 september 2010, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. W. Krijger en de raad werd vertegenwoordigd door P. Kieboom. Ook was de besloten vennootschap Recreatiecentrum Ter Spegelt B.V. aanwezig, vertegenwoordigd door de eigenaar.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een Recreatieve Poort, inclusief een parkeerterrein met 164 permanente en 180 tijdelijke parkeerplaatsen. De verzoeker heeft aangevoerd dat door de aanleg van de Recreatieve Poort particulier natuurbeheer niet meer mogelijk is en dat compensatie voor het verlies van gronden noodzakelijk is.

In de plantoelichting en de natuurtoets is aangegeven dat door de uitvoering van het plan kwetsbare soorten in het beheersgebied niet meer adequaat worden beheerd. De voorzitter heeft geconcludeerd dat het onzeker is of de benodigde compensatie voor het verlies van gronden zal worden bereikt. Daarom heeft hij besloten het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De raad is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker en het griffierecht.

De voorzitter heeft het besluit van de raad van de gemeente Eersel van 1 april 2010 geschorst en de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 874,00 en het griffierecht van € 298,00 aan de verzoeker te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 oktober 2010.

Uitspraak

201006820/2/R3.
Datum uitspraak: 19 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Eersel, handelend onder de naam Dierenpension Boslucht,
en
de raad van de gemeente Eersel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatieve Poort" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, ingekomen bij de Raad van State op 15 juli 2010, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 september 2010, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. W. Krijger van Krijger Advies, en de raad, vertegenwoordigd door P. Kieboom, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiecentrum Ter Spegelt B.V, vertegenwoordigd door [eigenaar], verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de aanleg van een zogenoemde Recreatieve Poort waaronder de aanleg van een parkeerterrein met 164 permanente en 180 tijdelijke parkeerplaatsen.
2.3. [verzoeker] voert onder meer aan dat vanwege de aanleg van de Recreatieve Poort particulier natuurbeheer van het terrein, dat ongeveer drie hectare beslaat, niet meer mogelijk is. Hij stelt dat het verlies van deze gronden volgens het plan gecompenseerd dient te worden door het verplaatsen van onder andere het huidige parkeerterrein aan de Bredasebaan bij de kruising met de Pastelseweg naar de Recreatieve Poort. De raad zal volgens [verzoeker] 50 van de 100 parkeerplaatsen op het parkeerterrein aan de Bredasebaan gefaseerd opheffen en na evaluatie beoordelen of opheffing van de overige 50 parkeerplaatsen gewenst is. Het staat daarom niet vast dat de noodzakelijke compensatie wordt bereikt, aldus [verzoeker].
2.4. In de plantoelichting en de 'Natuurtoets Recreatieve Poort van Eersel', van februari 2009, die het Ecologisch Adviesbureau Cools in opdracht van Pouderoyen Compagnons heeft opgesteld, is aangegeven dat door de uitvoering van de Recreatieve Poort 3,3 hectare beheersgebied dan wel leefgebied kwetsbare soorten niet wordt beheerd overeenkomstig het beleid met betrekking tot particulier natuurgebied van de provincie Noord-Brabant en het rijk. Ter compensatie hiervan wordt in de natuurtoets onder andere voorgesteld om het parkeerterrein met circa 100 parkeerplaatsen aan de Bredasebaan, dat in het bos- en natuurgebied ligt en intensief wordt gebruikt, op te heffen met uitzondering van de zes parkeerplaatsen voor invaliden. In de bij het vaststellingsbesluit behorende raadsmemo is opgenomen, dat het aantal parkeerplaatsen op dit terrein zal worden verminderd tot 50 plaatsen en dat eerst na een periode van gewenning en na evaluatie zal worden beoordeeld of het wenselijk is de overige 50 parkeerplaatsen op te heffen. Hieruit volgt dat het onzeker is of de benodigde compensatie van het verlies van bedoelde gronden voor particulier natuurbeheer zal worden bereikt door bedoelde parkeerplaatsen aan de Bredasebaan op te heffen.
Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen.
2.5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Eersel van 1 april 2010;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Eersel tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Eersel aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Kooijman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2010
177-656.