201002967/1/H3.
Datum uitspraak: 20 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Verkeer en Waterstaat,
thans: de minister van Infrastructuur en Milieu,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 23 februari 2010 in zaak nr. 09/127 in het geding tussen:
[tankstation], gevestigd te [plaats],
Bij besluit van 10 september 2008 heeft de minister aan [tankstation] een boete van € 1.320,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2.4:4, aanhef en onder b, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer (hierna: het Atbv).
Bij besluit van 9 januari 2009 heeft de minister het door [tankstation] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 februari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [tankstation] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 9 januari 2009 vernietigd, de boete vastgesteld op € 550,00 en bepaald dat de uitspraak in de plaats van het vernietigde besluit treedt. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 maart 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 14 april 2010.
[tankstation] heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2010, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. W. Autar, werkzaam bij het ministerie, en [tankstation], vertegenwoordigd door haar [directeur], zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet, voor zover hier van belang, voert een werkgever een deugdelijke registratie ter zake van de arbeids- en rusttijden welke het toezicht op de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen mogelijk maakt.
Ingevolge het tweede lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld welke aangeven op welke wijze aan de in het eerste lid neergelegde verplichting wordt voldaan. Deze regels kunnen voor verschillende sectoren verschillend worden gesteld.
Ingevolge het derde lid, voor zover hier van belang, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent het door de werknemer houden van een middel ter zake van een deugdelijke registratie, de wijze waarop een middel ter zake van een deugdelijke registratie wordt gebruikt alsmede de aanvraag van dit middel.
Ingevolge artikel 2.4:2, eerste lid, van het Atbv heeft bij taxivervoer de bestuurder gedurende de tijd dat hij arbeid verricht een geldige werkmap bij zich volgens een door de minister vastgesteld model.
Ingevolge het derde lid kunnen bij regeling van de minister nadere regels worden gesteld ten aanzien van de inhoud, het gebruik, de vorm, de afgifte en de verlenging van de geldigheidsduur van de werkmap.
Ingevolge artikel 2.4:4, aanhef en onder b, voor zover hier van belang, is het de werkgever en de werknemer verboden in of op controlemiddelen wijziging aan te brengen, te doen aanbrengen of toe te laten dat wijziging wordt aangebracht in vroeger daarin of daarop gestelde gegevens of aantekeningen, deze onleesbaar te maken, te doen maken of toe te laten dat zij onleesbaar gemaakt worden.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, voor zover hier van belang, levert het niet naleven van artikel 2.4:4 een beboetbaar feit op.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de krachtens artikel 2.4:2, derde lid, van het Atbv door de minister en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde Regeling werkmap, voor zover hier van belang, vullen de werkgever en de bestuurder de werkmap in op de daarin aangegeven wijze.
In de Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete wegvervoer die als bijlage 1 bij de Beleidsregel boeteoplegging Atw en Atbv (hierna: de beleidsregel) is gevoegd, staat, voor zover thans van belang, vermeld:
"Misbruik controlemiddelen":
"werkgever en bestuurder niet zijnde werknemer": € 1.320,00.
2.2. De minister heeft aan het in bezwaar gehandhaafde besluit van 10 september 2008 ten grondslag gelegd dat bij een controle door een toezichthouder van de Inspectie Verkeer en Waterstaat op 28 juni 2008 een werknemer van [tankstation] een werkmap heeft overhandigd waarvan op de voorzijde de gegevens van de oorspronkelijke houder onleesbaar waren gemaakt en de gegevens van de werknemer waren ingevuld. Voorts waren de duplicaten van de door de oorspronkelijke houder gebruikte weekstaten uit de werkmap verwijderd.
2.3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat artikel 2.4:4, aanhef en onder b, van het Atbv is overtreden. Zij heeft overwogen dat bijzondere omstandigheden, mede gelet op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, aanleiding kunnen geven om de boete te matigen. Hiertoe dient [tankstation] aannemelijk te maken dat zij al hetgeen redelijkerwijs mogelijk was om de overtreding te voorkomen heeft gedaan, aldus de rechtbank. Naar haar oordeel bestaat er aanleiding de opgelegde boete te matigen tot € 550,00, omdat [tankstation] de uit de werkmap verwijderde weekstaten in haar administratie heeft bewaard en nieuwe werkmappen heeft besteld.
2.4. De minister bestrijdt met succes het oordeel van de rechtbank dat de door [tankstation] gestelde omstandigheden aanleiding geven het boetebedrag te matigen.
Nog daargelaten dat [tankstation], naar zij heeft verklaard, de werknemer bij zijn indiensttreding op 4 februari 2008 geen ongebruikte werkmap kon geven, omdat zij die niet voorradig had, heeft zij ook in de daarop volgende periode tot en met de controle op 28 juni 2008 geen nieuwe werkmap aan de werknemer verstrekt. De stelling van [tankstation] dat zij reeds medio februari 2008 nieuwe werkmappen op voorraad had, maar dat zij is vergeten één van die mappen aan de werknemer te geven, is geen bijzondere omstandigheid die met zich brengt dat bepaling van de hoogte van de boete overeenkomstig de beleidsregel voor [tankstation] gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot het met de overtreden regel te dienen doel. De omstandigheid dat [tankstation] de uit de werkmap verwijderde duplicaten van de door de oorspronkelijke houder ingevulde weekstaten in haar administratie heeft bewaard, levert evenmin een bijzondere omstandigheid op die afwijking van het in de beleidsregel neergelegde boetenormbedrag rechtvaardigt, reeds omdat die duplicaten niet uit de map mogen worden verwijderd.
De rechtbank heeft dit niet onderkend.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. Gelet hierop behoeft hetgeen de minister voor het overige in hoger beroep heeft aangevoerd geen bespreking.
De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [tankstation] tegen het besluit van de minister van 9 januari 2009 alsnog ongegrond verklaren.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Assen van 23 februari 2010 in zaak nr. 09/127;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, voorzitter, en mr. C.J.M. Schuyt en mr. J. Hoekstra, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Neuwahl
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2010