ECLI:NL:RVS:2010:BO1152

Raad van State

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007128/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Heilig Kempke, Lith

Op 25 mei 2010 heeft de raad van de gemeente Lith het bestemmingsplan "Heilig Kempke, Lith" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben twee verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] en anderen, beroep ingesteld bij de Raad van State. De verzoeken om een voorlopige voorziening zijn ingediend op respectievelijk 22 en 23 juli 2010. De voorzitter heeft de verzoeken behandeld op 29 september 2010, waarbij de verzoekers vertegenwoordigd waren door A.A.M. Bongers en de raad door R.O. van der Vorst. Ook was C.J.M. Swart aanwezig als vertegenwoordiger van de projectontwikkelaar Ruimte voor Ruimte C.V.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van negen woningen ten zuidoosten van de kern van Lith. De verzoekers hebben gevraagd om een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen van de uitvoering van het plan te voorkomen. Tijdens de zitting hebben de raad en de projectontwikkelaar verklaard dat zij geen bouwvergunning zullen aanvragen of werkzaamheden zullen verrichten totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak en het bestemmingsplan in rechte onaantastbaar is geworden.

Gezien deze toezeggingen heeft de voorzitter geconcludeerd dat de verzoekers momenteel geen belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2010.

Uitspraak

201007128/2/R3.
Datum uitspraak: 15 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoeker sub 2] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Lith,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 mei 2010 heeft de raad het bestemmingsplan
"Heilig Kempke, Lith" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 juli 2010, en [verzoeker sub 2] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juli 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 juli 2010, heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juli 2010, hebben [verzoeker sub 2] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte C.V. een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoeker sub 1] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 29 september 2010, waar [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en anderen, vertegenwoordigd door A.A.M. Bongers, en de raad, vertegenwoordigd door R.O. van der Vorst, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting C.J.M. Swart, werkzaam bij Ruimte voor Ruimte C.V., verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van negen woningen ten zuidoosten van de kern van Lith.
2.3. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] en anderen hebben verzocht een voorlopige voorziening te treffen om onomkeerbare gevolgen van de uitvoering van het plan te voorkomen.
2.4. Ter zitting hebben Ruimte voor Ruimte C.V., die de projectontwikkelaar is van het plangebied, en de raad aangegeven dat zij en het college van burgemeester en wethouders geen bouwvergunning zullen aanvragen en geen werkzaamheden zullen laten verrichten in het kader van de uitvoering van het plan voordat de Afdeling uitspraak in de hoofdzaak heeft gedaan en het bestemmingsplan in rechte onaantastbaar is geworden. Voorts zal Ruimte voor Ruimte C.V. in de nog te sluiten koopovereenkomsten van de verschillende bouwkavels opnemen dat een aanvraag voor een bouwvergunning eerst na het onherroepelijk worden van het plan mag worden ingediend. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] en anderen thans geen belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening. Overigens heeft de raad ter zitting toegezegd dat indien hangende de bodemprocedure desondanks onverhoopt toch een aanvraag om een bouwvergunning wordt ingediend, hij [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hiervan op de hoogte zal stellen, zodat zij in de gelegenheid zijn zo nodig een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Kooijman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2010
177-656.