ECLI:NL:RVS:2010:BO1129

Raad van State

Datum uitspraak
20 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201003441/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag op grond van de Tijdelijke sloopregeling voor demontage van een Ford Escort

In deze zaak heeft de Raad van State op 20 oktober 2010 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De aanvraag was ingediend door [appellante] voor de demontage van een Ford Escort op basis van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto’s. De minister had de aanvraag op 12 februari 2010 afgewezen, omdat de koopovereenkomst voor de Ford Escort was gesloten op 22 mei 2009, vóór de inwerkingtreding van de Sloopregeling op 29 mei 2009. Dit betekende dat niet voldaan werd aan de voorwaarden van de regeling, die vereist dat de koopovereenkomst na de inwerkingtreding van de regeling moet zijn gesloten.

[Appellante] voerde aan dat zij in de veronderstelling verkeerde dat de subsidie zou worden verstrekt, omdat de Sloopregeling al was aangekondigd op 28 mei 2009. De Raad van State oordeelde echter dat de Sloopregeling geen ruimte biedt voor afwijkingen van de gestelde voorwaarden. De datum van de koopovereenkomst was cruciaal en de minister had terecht de aanvraag afgewezen. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de aanvrager is om zich op de hoogte te stellen van de voorwaarden van de regeling en hiernaar te handelen.

De Raad van State verklaarde het beroep van [appellante] ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigde de strikte naleving van de voorwaarden van de Sloopregeling en de noodzaak voor aanvragers om zich goed te informeren over de geldende regels.

Uitspraak

201003441/1/M1.
Datum uitspraak: 20 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 februari 2010 heeft de minister de subsidieaanvraag van [appellante] op grond van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto’s (hierna: de Sloopregeling) voor de demontage van een Ford Escort afgewezen.
Bij besluit van 4 maart 2010, verzonden op diezelfde dag, heeft de minister het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2010, beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2010, waar [appellante], vertegenwoordigd door [directeur], en de minister, vertegenwoordigd door mr. H. Vissinga en mr. drs. R.F. Jassies, beiden werkzaam bij Agentschap NL van het ministerie van Economische Zaken, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, van de Sloopregeling kan subsidie worden verstrekt voor de demontage van een personen- of bestelauto als bedoeld in artikel 2.2, met een Nederlands kenteken, die door degene op wiens naam het kenteken is gesteld wordt vervangen door een personen- of bestelauto als bedoeld in artikel 2.3, met een Nederlands kenteken, waarvoor de schriftelijke koopovereenkomst is afgesloten na de inwerkingtreding van deze regeling.
Ingevolge artikel 2.4, zesde lid, aanhef en onder b, gaat de aanvraag tot subsidieverlening of, als geen aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend de aanvraag tot subsidievaststelling, vergezeld van een afschrift van de van datum en handtekeningen van de aanvrager en de laatste eigenaar van de te demonteren auto voorziene koopovereenkomst van de vervangende auto, waaruit blijkt dat de koop is gesloten in het kader van deze regeling.
Ingevolge artikel 3.1 treedt deze regeling in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2011.
2.2. De minister heeft de aanvraag tot subsidieverlening voor de demontage van een door [appellante] van een cliënt gekochte Ford Escort afgewezen omdat gebleken is dat de koopovereenkomst is gesloten op 22 mei 2009. Dit tijdstip ligt vóór de inwerkingtreding van de Regeling op 29 mei 2009 zodat niet wordt voldaan aan het in artikel 2.1, eerste lid, van de Sloopregeling bepaalde dat de Regeling alleen van toepassing is op koopovereenkomsten die zijn gesloten na inwerkingtreding van de Regeling.
2.3. [appellante] voert aan op 22 mei 2009 de voorlopige koopovereenkomst te hebben gesloten in de verwachting dat op grond van de Sloopregeling de subsidie à € 1.000,00 voor de Ford Escort zou worden verstrekt. Omdat de Sloopregeling reeds was aangekondigd op 28 mei 2009, maar de datum van inwerkingtreding op dat moment nog niet bekend was, heeft [appellante] om voor subsidie in het kader van de Sloopregeling in aanmerking te kunnen komen in de auto-orderbevestiging de opmerking "fact na 28 mei" opgenomen.
2.4. De Sloopregeling is geplaatst in Staatscourant 2009, 95, gedagtekend 27 mei 2009. Ingevolge artikel 3.1 van de Sloopregeling is zij op 29 mei 2009 in werking getreden. Nu de koopovereenkomst dateert van 22 mei 2009 en deze datum is gelegen vóór de inwerkingtreding van de Sloopregeling op 29 mei 2009, bestond, gelet op artikel 2.1, eerste lid, van de Sloopregeling, voor de demontage van de Ford Escort geen aanspraak op subsidie. De Sloopregeling biedt op dit punt geen ruimte voor afwijking. Noch de omstandigheid dat de koopovereenkomst is gesloten met het oog op de toen verwachte maar nog niet bekende Sloopregeling, noch de omstandigheid dat zowel de facturatie als de afleverdatum van de gekochte Volkswagen Polo na 28 mei 2009 hebben plaatsgevonden, doen hieraan af. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om zich op de hoogte te stellen van de voorwaarden van de Sloopregeling en dienovereenkomstig te handelen. Dat [appellante] te goeder trouw heeft gehandeld, wat hiervan ook zij, wijzigt dit niet.
Gelet op het vorenstaande heeft de minister de subsidieaanvraag terecht afgewezen.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2010
159-209.