ECLI:NL:RVS:2010:BO0245

Raad van State

Datum uitspraak
13 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200908757/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de verlening van een lichte bouwvergunning voor verbouwing van een dakterras

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 oktober 2009. De rechtbank had het beroep van [appellante] gegrond verklaard en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem van 1 april 2008, waarin het bezwaar van [appellante] tegen de verlening van een lichte bouwvergunning ongegrond was verklaard, vernietigd. Het college had op 15 november 2007 een lichte bouwvergunning verleend voor het verbouwen van de balustrade van het dakterras op de eerste verdieping van een woning gelegen op het perceel [locatie] te [plaats].

Na de uitspraak van de rechtbank heeft het college op 11 januari 2010 het bezwaar van [appellante] alsnog gegrond verklaard, de aanvraag om een lichte bouwvergunning afgewezen en de eerder verleende vergunning ingetrokken. Tijdens de zitting op 16 september 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [appellante] was aanwezig, evenals vertegenwoordigers van het college en de vergunninghouder.

De Afdeling overweegt dat [appellante] geen belang meer heeft bij het hoger beroep, nu zij heeft bereikt wat zij met het hoger beroep zou kunnen bereiken, namelijk de intrekking van de bouwvergunning. De omstandigheid dat het college op 1 september 2010 opnieuw een bouwvergunning heeft verleend voor een gewijzigd bouwplan, heeft geen invloed op de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Afdeling verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 13 oktober 2010.

Uitspraak

200908757/1/H1.
Datum uitspraak: 13 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 oktober 2009 in zaak
nr. 08/2293 in het geding tussen:
appellante
en
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem (hierna: het college).
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 november 2007 heeft het college aan [vergunninghouder] lichte bouwvergunning verleend voor het verbouwen van de balustrade van het dakterras op de eerste verdieping aan de achtergevel van de woning gelegen op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 1 april 2008 heeft het het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 oktober 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 november 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 14 december 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 11 januari 2010 heeft het college het door [appellante] tegen het besluit van 15 november 2007 gemaakte bezwaar alsnog gegrond verklaard, de aanvraag om een lichte bouwvergunning alsnog afgewezen en de bij het besluit van 15 november 2007 verleende vergunning ingetrokken.
Het college en [appellante] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 september 2010, waar [appellante], en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Stryczek, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. M.P.A.J. Poort, verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellante] kan zich verenigen met de vernietiging van het besluit van 1 april 2008, doch klaagt dat de rechtbank enkele beroepsgronden ten onrechte heeft verworpen. Nu de verleende bouwvergunning bij het besluit van 11 januari 2010 alsnog is ingetrokken, heeft zij evenwel bereikt, wat zij met het instellen van het hoger beroep zou kunnen bereiken. Gelet hierop, heeft zij in zoverre geen belang bij het door haar ingestelde hoger beroep.
De door [appellante] gestelde omstandigheid dat het college bij besluit van 1 september 2010 wederom aan [vergunninghouder] bouwvergunning heeft verleend voor het verbouwen van de balustrade van het dakterras, leidt niet tot een ander oordeel. Daartoe is van belang dat het college ter zitting onweersproken heeft toegelicht dat het om een gewijzigd bouwplan gaat en ter plaatse thans een ander planologisch regime geldt. Reeds daarom is hetgeen in de uitspraak van 6 oktober 2009 door de rechtbank is overwogen niet beslissend voor een eventuele toekomstige procedure inzake de op 1 september 2010 verleende bouwvergunning.
2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Lodder
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2010
17-552.