ECLI:NL:RVS:2010:BN8579
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- H.G. Lubberdink
- C.H.M. van Altena
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen huisverbod opgelegd door burgemeester van Spijkenisse
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door wijlen [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2010. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, dat was ingesteld tegen een huisverbod dat door de burgemeester van Spijkenisse was opgelegd. Dit huisverbod, dat betrekking had op de woning aan [locatie] te [plaats], was op 28 oktober 2009 opgelegd en op 6 november 2009 met achttien dagen verlengd.
Tijdens de zitting op 23 augustus 2010 zijn zowel de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. R. Evenblij en drs. E. Franse, als [belanghebbende] gehoord. Het procesverloop werd bemoeilijkt doordat [appellant] op 5 februari 2010, na het indienen van het hoger beroep, is overleden. Hierdoor kwam zijn procesbelang te vervallen. [belanghebbende] gaf aan het hoger beroep van [appellant] te willen voortzetten, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kon geen rechtsregel vinden die dit mogelijk maakte.
De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat er geen wettelijke basis was voor [belanghebbende] om het hoger beroep voort te zetten. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, waarbij de Afdeling geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 september 2010.