ECLI:NL:RVS:2010:BN8579

Raad van State

Datum uitspraak
29 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001146/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen huisverbod opgelegd door burgemeester van Spijkenisse

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door wijlen [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2010. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, dat was ingesteld tegen een huisverbod dat door de burgemeester van Spijkenisse was opgelegd. Dit huisverbod, dat betrekking had op de woning aan [locatie] te [plaats], was op 28 oktober 2009 opgelegd en op 6 november 2009 met achttien dagen verlengd.

Tijdens de zitting op 23 augustus 2010 zijn zowel de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. R. Evenblij en drs. E. Franse, als [belanghebbende] gehoord. Het procesverloop werd bemoeilijkt doordat [appellant] op 5 februari 2010, na het indienen van het hoger beroep, is overleden. Hierdoor kwam zijn procesbelang te vervallen. [belanghebbende] gaf aan het hoger beroep van [appellant] te willen voortzetten, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kon geen rechtsregel vinden die dit mogelijk maakte.

De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat er geen wettelijke basis was voor [belanghebbende] om het hoger beroep voort te zetten. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, waarbij de Afdeling geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 september 2010.

Uitspraak

201001146/1/H3.
Datum uitspraak: 29 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
wijlen [appellant]
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2010 in zaak nr. 343018/ F2 RK 09-2799 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Spijkenisse.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 oktober 2009 heeft de burgemeester aan [appellant] een huisverbod opgelegd met betrekking tot de woning gelegen aan de [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 6 november 2009 heeft de burgemeester het huisverbod verlengd met achttien dagen.
Bij uitspraak van 13 januari 2010, verzonden op 15 januari 2010, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, na doorzending door de rechtbank Rotterdam bij de Raad van State ingekomen op 29 januari 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 17 maart 2010.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[gemachtigde] van de inmiddels overleden [appellant], heeft namens [belanghebbende] een nader stuk ingediend.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2010, waar [gemachtigde] en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. R. Evenblij en drs. E. Franse, beiden werkzaam bij de gemeente Spijkenisse, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], bijgestaan door [gemachtigde], als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt de Afdeling als volgt. [appellant] is op 5 februari 2010, derhalve na het instellen van het hoger beroep, overleden. Zijn procesbelang is met zijn overlijden komen te vervallen.
[belanghebbende] heeft te kennen gegeven het hoger beroep van [appellant] te willen voortzetten. De Afdeling is echter geen rechtsregel bekend op grond waarvan zij in dit hoger beroep ontvangen zou kunnen worden. Desgevraagd heeft ook [belanghebbende] niet kunnen aangeven in welke hoedanigheid en op grond van welke wettelijke bepaling zij in het hoger beroep van wijlen [appellant] zou kunnen worden ontvangen.
2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. C.H.M. van Altena, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van staat.
w.g. Claessens w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2010
280-640.