200906030/1/R1.
Datum uitspraak: 29 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellanten sub 1] (hierna in enkelvoud: [appellant sub 1]), wonend te [woonplaats],
2. [appellanten sub 2] (hierna in enkelvoud: [appellant sub 2]), wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Westland,
verweerder.
Bij besluit van 26 mei 2009, nummer 102, heeft de raad het bestemmingsplan "Het Nieuwe Water" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 augustus 2009, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 augustus 2010, waar [appellant sub 1], in persoon, [appellant sub 2], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door G. Dekker, werkzaam bij Kuiper Compagnons International B.V., P. van Zundert, werkzaam bij Civiel- en Cultuurtechnisch Ingenieursbureau Van der Waal & Partners B.V., en M.H.C. van Giesen en S. Elfring, beiden werkzaam bij ONW B.V., zijn verschenen.
2.1. Het bestemmingsplan beoogt de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken van een deel van de "Visie Greenport Westland 2020" van 26 april 2005. Het bestemmingsplan voorziet voor "Het Nieuwe Water", waar thans voornamelijk glastuinbouw voorkomt, in een boezemgebied met luxe woon- en recreatiefunctie. Gekozen is voor globale, door het college van burgemeester en wethouders uit te werken bestemmingen ten behoeve van de herinrichting van het plangebied.
2.2. Het beroep van [appellant sub 1] richt zich tegen de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt op de gronden met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-". [appellant sub 1] betoogt dat de Poelkade ongeschikt is om als ontsluiting te dienen voor het plangebied, nu het verkeer in het plangebied als gevolg van de toename van het aantal woningen zal toenemen.
2.2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat ongeveer halverwege de Poelkade een "knip" is voorzien, waardoor de woningen ten noorden van de "knip" in noordelijke richting zullen aansluiten op de bestaande wegenstructuur en de woningen ten zuiden van de "knip" in zuidelijke richting. Volgens de raad is in de zone aan de westzijde van de Poelkade een relatief beperkt aantal woningen geprojecteerd en zal er geen sprake zijn van onaanvaardbare verkeersoverlast, omdat de Poelkade alleen als ontsluiting zal dienen voor de bestaande en nieuwe woningen en geen sprake meer zal zijn van bedrijfsverkeer en doorgaand verkeer.
2.2.2. Het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" ziet onder meer op het perceel van [appellant sub 1] aan de Poelkade 16. Aan het deel van het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" dat tevens ziet op het perceel van [appellant sub 1] is de nadere aanduiding "deelgebied IV 'De Wal'" toegekend. De aanduiding "verkeersontsluiting" is toegekend aan het noordelijke gedeelte van de Poelkade tussen de Rijnvaartweg en de Baakwoning. De aanduiding "ontsluitingspunt autoverkeer" is toegekend aan het zuidelijke gedeelte van de Poelkade, waar deze overgaat in het Boomgaardspad.
Ingevolge artikel 10, lid 2.2, onder a, van de planregels geldt voor het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" dat ten minste 1000 en ten hoogste 1200 woningen worden gebouwd, exclusief de bestaande in het plangebied gelegen woningen, waarbij ten aanzien van de verdeling over de deelgebieden als uitgangspunt dient te worden aangehouden dat in de deelgebieden met de nadere aanduiding "deelgebied II 'De Waterlinie' en "deelgebied IV 'De Wal'" ten hoogste 350 woningen worden gebouwd.
Ingevolge artikel 10, lid 2.6.3, onder a, zullen de bestaande verkeersontsluitingen met de aanduiding "verkeersontsluiting" worden gehandhaafd. Deze wegen mogen wel worden gereconstrueerd.
Ingevolge artikel 10, lid 2.6.3, onder b, voor zover hier van belang, zullen nieuwe verkeersontsluitingen voor auto's ongeveer ter plaatse van de op de kaart gegeven aanduiding "ontsluitingspunt voor auto's" worden gerealiseerd.
Ingevolge artikel 10, lid 2.6.2, onder d, onder 5, dient de verkeersontsluiting van de woningen in het deel van het plandeel met de nadere aanwijzing "deelgebied IV 'De Wal'" in hoofdzaak te geschieden vanuit de aan de oostzijde van het deelgebied gelegen weg.
2.2.3. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat de Poelkade alleen als ontsluiting van de daaraan gelegen woningen zal dienen en dat de ontsluiting van de overige bestaande en geprojecteerde woningen in het plangebied zal plaatsvinden via andere wegen. De raad heeft ter zitting toegezegd dat dit onder meer door een ontsluitingsweg door het midden van het plangebied zal geschieden. Voorts heeft de raad ter zitting toegezegd dat de "knip" iets ten zuiden van het perceel van [appellant sub 1] zal worden gerealiseerd.
Gelet hierop staat het plan niet aan een goede ontsluiting van het plangebied in de weg. De wijze waarop de ontsluiting van het plangebied wordt vormgegeven zal aan de orde komen wanneer het college van burgemeester en wethouders tot uitwerking van de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" overgaat.
2.3. [appellant sub 1] betoogt voorts dat zijn woongenot zal worden aangetast wanneer woningen met een goothoogte van meer dan 4 m op korte afstand van zijn woning worden gebouwd.
2.3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de effecten van de bebouwing in deze fase van de planvorming niet exact zijn aan te geven, maar dat deze afhankelijk zijn van de aan te houden afstanden tussen de woningen onderling. Volgens de raad zullen bij de uitwerking van de bestemming de belangen van [appellant sub 1] mede worden betrokken.
2.3.2. Ingevolge artikel 10, lid 2.6.2, onder d, onder 1, van de planregels zal op het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" met de nadere aanwijzing "deelgebied IV 'De Wal'" worden uitgegaan van de bouw van overwegend eengezinswoningen in een open verkaveling die in de zone langs de Poelkade aansluit op de bestaande karakteristiek van de bestaande lintbebouwing en voor het overige uitgaat van een open verkaveling.
Ingevolge artikel 10, lid 2.6.2, onder d, onder 3, zal voor de woningen hoofdzakelijk worden uitgegaan van eengezinswoningen.
Ingevolge artikel 10, lid 2.6.2, onder d, onder de eerstgenoemde 4, dient voor eengezinswoningen te worden uitgegaan van een goothoogte van ten hoogste 9 m en een bouwhoogte van ten hoogste 12 m.
Ingevolge artikel 10, lid 2.6.2, onder d, onder de tweede 4, dient voor gestapelde woningen te worden uitgegaan van een bouwhoogte van ten hoogste 15 m.
2.3.3. Ter zitting is door de raad desgevraagd bevestigd dat in het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" met de nadere aanwijzing "deelgebied IV 'De Wal'" geen restrictie geldt voor de plaatsing van gestapelde woningen en dat in het plan tevens geen regeling is opgenomen voor de afstand die bij de uitwerking van het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" met de nadere aanwijzing "deelgebied IV 'De Wal'" tussen eengezinswoningen of gestapelde woningen tot andere woningen of percelen in acht moet worden genomen.
De Afdeling overweegt dat een maximale goothoogte van 9 m en een maximale bouwhoogte van 12 m voor eengezinswoningen en een maximale bouwhoogte van 15 m voor gestapelde woningen in het algemeen in een gebied als het onderhavige niet als onacceptabel aangemerkt hoeft te worden. Nu over de afstand die tussen bebouwing aangehouden moet worden in het plan niets is bepaald, kunnen eventuele bezwaren tegen de afstand die tussen de woning van [appellant sub 1] en de in het plan mogelijk gemaakte woningen wordt aangehouden in een eventuele procedure tegen het uitwerkingsplan aan de orde komen.
2.4. Het beroep van [appellant sub 1] voor het overige en het beroep van [appellant sub 2] richten zich beide tegen de gevolgen die de uitwerking van het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" voor hun onderscheiden woningen zal hebben.
[appellant sub 1] betoogt dat de stijging van het waterpeil die op de gronden voor het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" is voorzien een bedreiging vormt voor zijn woongenot. Hij verwacht door de waterpeilstijging grote wateroverlast.
[appellant sub 2] betoogt dat aan zijn woning aan de Poelkade 40 ten onrechte niet de aanduiding "in te passen woonfunctie" is toegekend. Volgens [appellant sub 2] is zijn woning wel te handhaven, onder meer doordat uit een eerste onderzoek naar de hoogteligging van de woningen binnen het plangebied volgt dat zijn woning hoger ligt dan verschillende andere woningen, terwijl aan die woningen wel de aanduiding "in te passen woonfunctie" is toegekend.
2.4.1. De raad stelt zich bij de beantwoording van de zienswijzen op het standpunt dat in het kader van de realisatie van het plan en de waterpeilstijging onderzoek is gedaan naar de fysieke situatie van de woningen in het plangebied en dat onderzoek is gedaan naar de gewenste stedenbouwkundige inrichting van het gebied. Op grond van deze onderzoeken is volgens de raad komen vast te staan dat de woning van [appellant sub 1] gehandhaafd kan worden en kan worden ingepast in de stedenbouwkundige inrichting, en dat de woning van [appellant sub 2] niet gehandhaafd kan worden.
In zijn verweerschrift stelt de raad zich op het standpunt dat op basis van nader onderzoek dat na de vaststelling van het bestemmingsplan is uitgevoerd, de woning van [appellant sub 1] niet kan worden gehandhaafd en dat ingezet zal worden op verwerving van de woning. Voorts stelt de raad zich in zijn verweerschrift ten aanzien van de woning van [appellant sub 2] op het standpunt dat uit nader onderzoek, dat naast de waterhuishoudkundige omstandigheden ook betrekking had op de stedenbouwkundige inrichting, is gebleken dat de woning van [appellant sub 2] toch gehandhaafd kan worden.
2.4.2. Ingevolge artikel 10, lid 2.6.1, onder c, van de planregels zullen de woningen die op de kaart zijn aangegeven met de aanduiding "in te passen woonfunctie" in het uitwerkingsplan een woonbestemming krijgen en dient bij de herinrichting van het gebied uitgegaan te worden van inpassing van de bestaande huiskavel.
Aan de woning van [appellant sub 1] is de aanduiding "in te passen woonfunctie" toegekend. Aan de woning van [appellant sub 2] is deze aanduiding niet toegekend.
2.4.3. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat het eerste onderzoek naar de woningen in het plangebied op basis van door de gemeente verstrekte gegevens en een enquête van de bewoners is uitgevoerd en dat op basis van dit onderzoek is besloten om aan de woning van [appellant sub 1] de aanduiding "in te passen woonfunctie" toe te kennen en aan de woning van [appellant sub 2] geen aanduiding en slechts de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-". Vervolgens is na de vaststelling van het plan opvolgend onderzoek naar de gronden en de woning van [appellant sub 1] en de gronden en de woning van [appellant sub 2] uitgevoerd, waarvan de resultaten onderscheidenlijk in het "Rapport betreffende Ontwikkeling Het Nieuwe Water te 's-Gravenzande -Beoordeling Poelkade 16-" van 21 juni 2010 en het "Rapport betreffende Ontwikkeling Het Nieuwe Water te 's-Gravenzande -Beoordeling Poelkade 40-" van 21 juni 2010 zijn neergelegd.
De Afdeling stelt vast dat de raad uit voornoemd opvolgend onderzoek in het geval van de gronden en de woning van [appellant sub 1] en de gronden en de woning van [appellant sub 2] een andere conclusie heeft moeten trekken dan op basis van het aan de planvaststelling ten grondslag liggende onderzoek. In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling dan ook aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover dit ziet op het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.4.4. De Afdeling ziet aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit, voor zover dat wordt vernietigd, in stand te laten. In dit verband overweegt de Afdeling als volgt.
Ten aanzien van [appellant sub 1] heeft de raad ter zitting toegelicht dat handhaving van de woonfunctie ter plaatse van de gronden van [appellant sub 1] bij de uitwerking van de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" tot de mogelijkheden behoort, waarbij sloop van de woning en nieuwbouw van een woning niet uitgesloten zijn. Hoewel de insteek van de raad bij onderhandelingen hieromtrent gericht is op schadevergoeding op basis van de Onteigeningswet, overweegt de Afdeling dat de aanduiding "in te passen woonfunctie" niet de ruimte laat om bij de uitwerking van voornoemde bestemming de woonfunctie niet te handhaven.
Ten aanzien van de woning van [appellant sub 2] heeft de raad ter zitting toegelicht dat deze woning gehandhaafd kan worden en dat voor de op de gronden van [appellant sub 2] aanwezige loods nieuwbouw aangewezen is. Hoewel tevens door de raad is gesteld dat nader onderzoek naar de technische mogelijkheden verricht dient te worden, maakt het plan mogelijk dat bij de uitwerking van de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-" aan de woning van [appellant sub 2] een woonbestemming wordt toegekend. De wijze waarop de handhaving van de woning van [appellant sub 2] zal worden vormgegeven zal bij de uitwerking van voornoemde bestemming aan de orde kunnen komen.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Westland van 26 mei 2009, nummer 102, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Woongebied, park en water (uit te werken) -UW(pw)-";
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven voor zover het betreft het onder II. genoemde plandeel;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Westland aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellanten sub 1] vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, en € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellanten sub 2] vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. J. Hoekstra, leden, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Bošnjaković
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2010