ECLI:NL:RVS:2010:BN7024

Raad van State

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001275/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • P. Plambeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunning voor grondwateronttrekking door Vitens N.V. en de ontvankelijkheid van het beroep

Op 10 december 2009 verleende het dagelijks bestuur van het waterschap Groot Salland aan Vitens N.V. een vergunning voor het onttrekken van grondwater op percelen in de gemeente Diepenveen, zoals vastgelegd in de Grondwaterwet. Dit besluit werd op 21 december 2009 ter inzage gelegd. Een appellant, wonend op ongeveer 12 kilometer afstand van de locatie, stelde beroep in tegen dit besluit op 3 februari 2010, waarbij hij betoogde dat hij belanghebbende was vanwege mogelijke negatieve effecten van de grondwateronttrekking op zijn eigendommen in de omgeving van Heeten.

Tijdens de zitting op 16 augustus 2010 werd het dagelijks bestuur vertegenwoordigd door W. Kooijman, F. de Graaf en R.P. Witte, terwijl Vitens N.V. werd vertegenwoordigd door M. van Vlerken, E.N.M. Westhuis-Brouwer en D. Sluiter. Het dagelijks bestuur voerde aan dat de appellant geen belanghebbende was, omdat zijn woonplaats te ver van de onttrekking lag en er geen direct belang bij het besluit was aangetoond. De appellant stelde echter dat de onttrekking gevolgen kon hebben voor de waterkwaliteit in zijn omgeving.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk was. De Afdeling concludeerde dat de onttrekking niet als diep onttrekking voor drinkwatervoorziening werd uitgevoerd, maar als tijdelijke onttrekking voor herinrichting van het drinkwaterproductiestation. Gezien het beperkte invloedsgebied van de onttrekking, dat ongeveer 650 meter besloeg, was het niet aannemelijk dat de appellant gevolgen zou ondervinden van het besluit. De Afdeling verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201001275/1/M1.
Datum uitspraak: 15 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het dagelijks bestuur van het waterschap Groot Salland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 december 2009 heeft het dagelijks bestuur aan de naamloze vennootschap Vitens N.V. te Lelystad vergunning als bedoeld in de Grondwaterwet verleend voor het onttrekken van grondwater op de percelen kadastraal bekend gemeente Diepenveen, sectie A, nummers 3145 en 4546. Dit besluit is op 21 december 2009 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 februari 2010, beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en het dagelijks bestuur hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 augustus 2010, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door W. Kooijman, F. de Graaf en R.P. Witte, allen werkzaam bij het waterschap, is verschenen.
Voorts is ter zitting Vitens N.V., vertegenwoordigd door M. van Vlerken, E.N.M. Westhuis-Brouwer en D. Sluiter, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het dagelijks bestuur betoogt dat [appellant] niet belanghebbend is bij het bestreden besluit. Zijn woonplaats is gelegen op circa 12 kilometer van de locatie van het drinkwaterproductiestation te Diepenveen. Ook overigens is gesteld noch gebleken dat [appellant] een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang heeft, aldus het dagelijks bestuur.
2.1.1. [appellant] stelt gronden in eigendom te hebben in de omgeving van Heeten. [appellant] betoogt dat door de onttrekking te Diepenveen uit het diepe pakket effecten kunnen optreden daar waar de dikke kleilaag niet meer aanwezig is of heel dun is, hetgeen ook in de omgeving van Heeten het geval zou kunnen zijn. Daarnaast zou bij diepe onttrekkingen de zoutgrens omhoog kunnen komen waardoor de waterkwaliteit ongunstig beïnvloed wordt, aldus [appellant].
2.1.2. Ingevolge artikel 43 van de Grondwaterwet staat beroep op de administratieve rechter open overeenkomstig hoofdstuk 20 van de Wet milieubeheer.
Ingevolge artikel 20.1, eerste en derde lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van de Grondwaterwet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.3. Uit het bestreden besluit blijkt dat het, anders dan [appellant] veronderstelt, in dit geval niet gaat om een diepe onttrekking ten behoeve van de drinkwatervoorziening, maar om een tijdelijke onttrekking van grondwater teneinde de herinrichting van het drinkwaterproductiestation Diepenveen in den droge te kunnen uitvoeren. Volgens paragraaf 5.2 van het aan het aan de aanvraag ten grondslag liggende rapport van Witteveen en Bos van 13 mei 2009 bedraagt het maximale invloedsgebied waarin vanwege de grondwateronttrekking grondwaterstandverlagingen kunnen optreden, circa 650 meter. Ter zitting heeft het college dit aan de hand van een schematische weergave van de bodemopbouw met de ligging van de bronbemaling van de waterwinning nader toegelicht. Niet aannemelijk is gemaakt dat dit rapport in zoverre onjuist is.
Heeten ligt op ongeveer 10 km afstand van het drinkwaterproductiestation te Diepenveen. Ongeacht de precieze ligging van de gronden van [appellant] is gezien het beperkte invloedsgebied van de grondwateronttrekking aannemelijk dat ter plaatse van de woning of de gronden van [appellant] geen gevolgen van het bestreden besluit kunnen worden ondervonden.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2010
159-579.