ECLI:NL:RVS:2010:BN5709

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005610/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan TSH-Locatie gemeente Hoorn

Op 27 april 2010 heeft de raad van de gemeente Hoorn het bestemmingsplan "TSH-Locatie" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben de verzoekers op 8 juni 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 17 augustus 2010 ter zitting behandeld, waar de verzoekers en de raad vertegenwoordigd door G.R.M. Koopman en ir. J. van der Heijden aanwezig waren. Ook was er een belanghebbende vertegenwoordigd door mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn, en ir. P. Hania en ir. H.M. Haenen.

De voorzitter heeft overwogen dat het plangebied de locatie van de voormalige Technische School Hoorn betreft, waar nieuwe woongebouwen met een maximale bouwhoogte van 22 meter zijn gepland. De verzoekers vrezen dat deze bouwhoogte niet past in de bestaande omgeving, die niet hoger is dan 13 meter, en dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast door schaduwhinder, schending van privacy en waardevermindering van hun woning. De voorzitter heeft vastgesteld dat het plan in overeenstemming is met de Stadsvisie Hoorn 2005-2025 en dat er geen grond is voor het oordeel dat de raad had moeten afwijken van dit beleid.

De voorzitter heeft geconcludeerd dat, hoewel er enige schaduwhinder kan optreden, deze niet onaanvaardbaar is gezien de afstand van 33 meter tussen de nieuwe woningen en de woning van de verzoekers. Ook is er geen reden om aan te nemen dat de waarde van de woning van de verzoekers significant zal dalen door de realisatie van het plan. De verzoekers hebben ook bezwaren geuit tegen de voorgestelde parkeersituatie, maar de voorzitter heeft geoordeeld dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat dit tot verkeersonveilige situaties zal leiden.

Op basis van deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.

Uitspraak

201005610/2/R1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Hoorn,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "TSH-Locatie" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juni 2010, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 augustus 2010, waar [verzoekers], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door G.R.M. Koopman en ir. J. van der Heijden, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn, ir. P. Hania en ir. H.M. Haenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plangebied ziet op de locatie van de voormalige Technische School Hoorn (hierna: TSH) gelegen aan het kruispunt van de Liornestraat en de Johannes Poststraat. Het plan voorziet onder meer in een drietal nieuwe woongebouwen die bestaan uit vier bouwlagen met een accent van zes bouwlagen op de hoek van de Johannes Poststraat en de Sint Jozefstraat en op de hoek van de Liornestraat en de Sint Eloystraat.
2.3. Ter zitting is van de zijde van [belanghebbende] medegedeeld dat de bouwaanvragen voor de nieuwe woongebouwen zullen worden ingediend zodra uitspraak is gedaan op dit verzoek om voorlopige voorziening. Derhalve acht de voorzitter een spoedeisend belang aanwezig.
2.4. Het verzoek heeft betrekking op het plandeel met de bestemming "Wonen" met de aanduiding "maximale bouwhoogte 22" voor de gronden aan de Sint Jozefstraat en beoogt onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan op dit punt te voorkomen. [verzoekers] voeren aan dat een bouwhoogte van 22 meter niet past in de wijk, omdat de bestaande woningbouw in de omgeving niet hoger is dan 13 meter. Verder voeren zij aan dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast door de voorziene woningbouw. In dit verband wijzen zij op schaduwhinder, schending van hun privacy en beperking van hun uitzicht. Ook vrezen zij waardedaling van hun woning na realisatie van het plan.
2.4.1. De woning van [verzoekers] bevindt zich op de bovenste verdieping van het appartementencomplex Tweeboomlaan 120 t/m 150 dat aan de overzijde van de bouwlocatie staat en een hoogte heeft van 13 meter. De afstand tussen het appartementencomplex en het bouwvlak van het plandeel "Wonen" en de aanduiding "maximale bouwhoogte 22" voor de gronden aan de Sint Jozefstraat bedraagt blijkens de verbeelding van het plan ongeveer 33 meter.
Ter zitting is vast komen te staan dat het plan in overeenstemming is met de Stadsvisie Hoorn 2005-2025, het door de raad op 6 februari 2007 op basis daarvan vastgestelde Stedenbouwkundig Programma van Eisen en het in maart 2009 vastgestelde Stedenbouwkundig model. In de Stadsvisie wordt de TSH locatie genoemd als inbreidingslocatie die al verstedelijkt is en waar op 'Hoornse schaal' (maximaal zes tot acht bouwlagen) gebouwd mag worden. In het Stedenbouwkundig model is voor dit project aangegeven dat er stedenbouwkundig ruimte is voor een accent (van zes hoog) op de meest zuidelijke hoek. In hetgeen [verzoekers] hebben aangevoerd ziet de voorzitter geen grond voor het oordeel dat de raad had moeten afwijken van dit beleid.
Weliswaar zal blijkens een ingesteld onderzoek realisering van het plan tot gevolg hebben dat in maart en september de oostgevel van de woning van [verzoekers] rond 8.00 uur in de schaduw komt te liggen, maar volgens dat onderzoek zal de woning van [verzoekers] in de overige periodes geen schaduwhinder ondervinden van het te bouwen woningencomplex. Voorts zal het thans aanwezige vrije uitzicht over de omgeving aan de oostzijde worden beperkt en zal ook vanuit het te bouwen woningencomplex vanaf die zijde zicht ontstaan op dat deel van de woning van [verzoekers], maar de raad behoefde dat niet onaanvaardbaar te achten, nu sprake is van een locatie in binnenstedelijk gebied en het woningencomplex is voorzien op een afstand van ongeveer 33 m van het appartementengebouw waarin [verzoekers] een woning hebben.
Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woning van [verzoekers] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
2.5. [verzoekers] richten zich in hun verzoek voorts tegen de voorgestelde wijze van parkeren. Zij voeren aan dat het parkeren dwars op de straatrichting, direct tegen de Sint Jozefstraat aan, tot gevaarlijke situaties zal leiden en dat naar een afgesloten parkeeroplossing gezocht moet worden.
Nog daargelaten dat de wijze van inrichting van de parkeerplaatsen aan de Sint Jozefstraat niet bindend in het plan is vastgelegd, hebben [verzoekers], mede gelet op de breedte van de rijbaan ter plaatse en het feit dat het om een 30-km gebied gaat, niet aannemelijk gemaakt dat bij haaks parkeren op de Sint Jozefstraat een verkeersonveilige situatie ontstaat.
2.6. Gezien het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Nolles
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2010
291-634.